“We gaan het op een andere manier doen”, zei demissionair premier Mark Rutte in de Tweede Kamer, tijdens het debat over het verslag van informateur Tjeenk Willink (12-5). “We gaan voortaan in de ministerraad het politieke debat aan, desnoods met het mes tussen de tanden en dan kunnen die vergaderingen lang duren”. Als dat de manier is om de huidige bestuurscultuur te verbeteren dan heeft de voorman van de VVD het nog niet begrepen.
De bestuurscultuur gaat juist over het omgaan met elkaar als bestuurders, maar ook als politici in het parlement, zij zijn een voorbeeld voor de samenleving, geven opdrachten aan de overheidsorganisaties en dienen met de ter zake kundige adviezen van die overheid respectvol om te gaan. Cultuur betekent een geheel van normen, waarden en manieren van doen. De afgelopen 10 jaar, tijdens het premierschap van Rutte is een verharding van onze cultuur gegroeid, die ook te zien is in de samenleving en (sociale) media. Als je het er niet mee eens bent dan is het kort maar krachtig: “Pleur maar op”, of “ik had ze wel in elkaar willen slaan” en “doe zelf normaal!” De meerderheid van de Tweede Kamer accepteert het.
De bestuurscultuur is onderwerp van onderzoek
Er wordt vaker geklaagd over de bestuurscultuur. In gemeenten (bv Arnhem) en provincies (bv Limburg) is onderzoek gedaan. Na die onderzoeken worden rapporten worden gepubliceerd, debatten gevoerd, moties aangenomen en beterschap beloofd. Maar in eigen kring zeggen politici, die het onderwerp zijn, dat zij zich daarin niet herkennen. Dat ze één fout hebben begaan willen ze nog wel toegeven, maar ze benadrukken dat ze vooral goed bezig zijn geweest en veel gedaan hebben voor de burgers.
Ondertussen verliezen die burgers wel steeds meer het vertrouwen in de politiek en wat erger is in de overheid. Iedereen krijgt wel een keer met de overheid te maken en als je pech hebt dan ben je aangewezen op de overheid. Je hebt met de overheid te maken in geval van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, lichamelijke en of geestelijke beperking, met schoolgaande kinderen, ouderdomspensioen, zoektocht naar een woning, een vergunning, langdurige ziekte of met een pandemie. De burger die het goed gaat kan denken dat er amper behoefte is aan de overheid, maar dan kan die overheid ineens toch erg noodzakelijk zijn. Dat heeft de corona crisis aangetoond. De overheid heeft ruimhartig ondersteund en daarmee is sociale-economische ellende voorkomen en iedereen van een prik voorzien.
De overheid is van ons allemaal maar vooral van de politiek.
De overheid is een organisatie, betaald uit belastinggelden, die gestuurd wordt door de politiek en die de politiek adviseert over verstandig beleid. De politiek is de startmotor van de overheid, bepaalt de kwaliteit, de manier van werken en de toon van de overheid. De kwaliteit van de politiek en het gedrag van politici bepalen hoe uiteindelijk de overheid functioneert en diensten verleent aan haar burgers. Dat is de geldende bestuurscultuur. Er is niet ineens een nieuwe bestuurscultuur door te zeggen dat er op een andere manier gewerkt gaat worden. Politici zullen zich ook moeten realiseren dat je niet zo maar alles kan zeggen en als dat wel gebeurt er een debat nodig is om grenzen te stellen en de woorden te toetsen aan de Grondwet. Daar kan de samenleving zich aan spiegelen en de overheid kan als organisatie haar beleid daarop baseren. Over de geruchtmakende “minder, minder, minder” uitspraken van PVV-er Wilders is nooit in de Kamer gedebatteerd. Men moest naar de rechter om dat te toetsen. Dat werkt niet.
Het gaat niet alleen om woorden, maar juist om daden
Als de premier aankondigt dat er een nieuwe bestuurscultuur gaat komen om daarna als voorman van de VVD de motie van D66 voor een nieuwe informateur te steunen, waarvan vooraf de naam is gelekt aan de media zonder dat de oppositie de tekst van de motie kent, dan is dat de oude bestuurscultuur. Zaken regelen met een meerderheid en tijdig lekken naar de pers om de oppositie de mond te snoeren is geen goed voorbeeld voor fatsoenlijk samenwerken. Uiteindelijk is de uitvoering van het beleid bepalend hoe burgers de overheid ervaren. Als politici dikke tranen huilen over de gevolgen van het eigen beleid, zoals met de kindertoeslagenaffaire dan zijn dat voor de meesten krokodillentranen.
Het was de bedoeling van de terugtrekkende overheid om met strengere regels hard te straffen, in geval er verdenking van fraude aan de orde was. Politici zouden eerlijker moeten zijn en zeggen dat er gekozen is voor de zelfredzaamheid van de mens met een kleinere overheid die alleen het noodzakelijke voor ze regelt. Dat zeggen ze niet op een duidelijke manier, want dan krijgen ze niet meer de macht van de kiezer. De kiezer verliest daardoor wel het vertrouwen in de overheid en de politiek. De kiezer wil een duidelijke overheid en betrouwbare politici die op een fatsoenlijke manier met elkaar omgaan. Vertrouwen komt te voet en gaat per fiets.