Modekwartier Klarendal bewijst dat de uitwerking van een idee vooral werkt met een solide visie eronder. Vijftien jaar na het verschijnen van de wijkvisie ‘Klarendal Kleur en Karakter’ (2003), de basis voor het huidige Modekwartier, zijn de resultaten zichtbaar: de wijk is beter af. Peter Koelewijn, als architect en stedebouwkundige betrokken bij visies van meerdere Arnhemse wijken: ‘De pamfletmethode waarmee we samenwerkten met de wijk en de partners, werkte en ook het politieke tij was goed.’
‘Klarendal is door de visie veranderd van een wijk die je links liet liggen naar een hippe succesvolle wijk in Arnhem die gebruikt wordt om de stad te promoten’, meent Koelewijn.
Klarendal heeft de laatste vijftien jaar een steeds beter imago. Het besteedbaar inkomen in de wijk is toegenomen, meer mensen hebben werk, de overlast in de buurt neemt al jaren af. Tientallen ondernemers, vooral in de mode hebben zich gevestigd in de buurt, maar er is ook leuke horeca gekomen zoals Sugar Hill, Caspar en er is zelfs een hotel, Modez.
De verbeteringen komen door op een slimme manier naar de wijk te kijken en met chirurgische precisie verbeteringen met draagvlak voor te stellen. Een voorbeeld: aan het begin van de Klarendalseweg bij de Sonsbeeksingel ligt nu Goed Proeven. Die plek is het hart van de metamorfose van Klarendal. Door de oude en slechte gebouwen daar te slopen, is er een zonnig terras op het zuidwesten gecreëerd terwijl daarmee ook de Klarendalseweg ‘open’ ging en er ruimte kwam voor meer (mode)ondernemers. Peter Koelewijn: ‘Dat het vervolgens door politiek en maatschappelijk draagvlak mogelijk was het oude postkantoor dat naast station Arnhem stond daar terug te bouwen is geweldig.’
Met pamfletmethode naar Klarendal Kleur en Karakter
Juist dat politieke en maatschappelijke draagvlak is belangrijk en dat draagvlak kwam op gang met de visie Klarendal Kleur en Karakter: het maken van de visie betrok veel partijen in bijeenkomsten voorafgaand aan het maken van de visie. Via geregelde bijeenkomsten en een pamflet met ideeën na de eerste serie bijeenkomsten praatten bewoners, gemeente en corporatie met elkaar. ‘De pamfletmethode werkte heel goed. Die bestaat eruit dat je de buurt goed kent. Dat je bijvoorbeeld niet alleen weet hoeveel kinderen er wonen, maar ook wat voor kinderen.’ Via de wijkkrant en pamfletten werden de wijkbewoners consequent op de hoogte gehouden van bijeenkomsten, die ook werden gehouden als er even geen nieuwe ontwikkelingen waren. Zodat iedereen wist wat er speelde en aangesloten bleef bij de ontwikkelingen.’
Samen nadenken werkt
Die communicatie zorgt ook voor meer draagvlak in de buurt, bij gemeente en corporatie. Dat is belangrijk in wat vroeger bekend stond als ‘een gesloten buurt’. ‘Conclusie: samen nadenken hoe de wijk over een, vijf en tien jaar moet uitzien, dat werkt. De wijkvisie is na de aanbieding aan de gemeenteraad continu als een rode draad zichtbaar geweest in alle acties van het wijkmanagement en de partners en met goedkeuring van raad en B&W. Sterker, zonder de steun van toenmalig wethouder Chris de Ronde (GroenLinks) was het nooit zo goed gelukt.’
Geitenkamp: ‘Dorp in de Stad’
Eerder had op de Geitenkamp de wijkvisie al succes. Alle vraagstukken over bijvoorbeeld de openbare ruimte werden verzameld in de eerste wijkvisie ‘Dorp in de Stad’. Het was vooral een fysieke aanpak waar iedereen eerst aan moest wennen. Toenmalig wethouder Henri Lenferink (PvdA) haalde direct met die wijkvisie onder de arm een groot bedrag aan geld op in Den Haag om het Marktplein op de Geitenkamp op te knappen. Dat was het eerste grote succes van de wijkvisie. Toen kwam daarbij het besluit van het college van B&W om de openbare ruimte in de hele wijk aan te pakken met het Arnhems project Buiten Gewoon Beter, waarmee de gemeente jarenlang volop investeerde in wijken. Opnieuw betaalde de wijkvisie zich uit: bewoners konden meepraten. Er was een netwerk en een startpunt: de wijkvisie.
Voor het Arnhemse Broek werkte Koelewijn ook aan zo’n visie. De gemeente wilde een deel door bureau Companen laten maken, en dat was moeilijker. Koelewijn: ‘Dat is een meer sociologische visie en die bood minder fysieke aanknopingspunten. Op het moment dat de visie klaar was veranderde het wijkmanagement waardoor het stuur om het uit te voeren, verdween. Dat gold evenzo voor Presikhaaf. Toch zijn van de dertien punten uit de wijkvisie ‘Broeklanden’ voor het Arnhemse Broek bijna alle punten uitgevoerd’
Klarendalse methode ook in Groenlo
De methode van Klarendal is met groot succes nog een keer herhaald in 2012 in Groenlo om het stadje nieuw leven in te brengen na onder meer het vertrek van Grolsch naar Enschede. Daar is de aanpak direct omarmd door het college en de ambtelijke organisatie. De actiepunten voor het eerste jaar waren in no time opgepakt en de punten voor over vijf jaar, waren binnen een paar jaar afgetikt. Nu is men druk met de afronding van de actiepunten voor over tien jaar en er komen regelmatig nieuwe punten bij zoals de bouw van een nieuwe stadsbrouwerij. De actiepunten waren in vier pijlers verdeeld. Pijler 1 ging over Centrumvoorzieningen en bereikbaarheid, pijler 2 over leefbaarheid en werkgelegenheid, pijler 3 over historische beeldkwaliteit en openbare ruimte en pijler 4 over vrijetijdseconomie en cultuur. Het is terug te vinden bij www.StadGroenlo.nl.
Wijkvisies bieden kansen
Koelewijn: ‘De wijkvisie, gemaakt door mensen met kennis van zaken maar gedragen en besproken met betrokkenen en gebruikt als beleidslijn voor ten minste vijf jaar, is een grote kans om wijken echt fundamenteel te verbeteren. Dat is gelukt in Klarendal, de Geitenkamp, het Arnhemse Broek, en Groenlo. Maar het vraagt een goede en actieve ondersteuning van politiek, bestuurders en management. Bij wijkverbetering heeft het meer zin om, in plaats van te werken met principes als ‘bottom-up’ en ‘top-down’, te werken met een wijkvisie die als spin in het web de verschillende belanghebbenden verbindt.’