Met gezamenlijke wijkvisie doen meer mensen mee

In de wijk Het Broek in Arnhem loopt de samenwerking tussen buurt en gemeente enigszins moeizaam, ervaart wijkbewoonster Marlies Neutkens. De bank waarvoor zij haar handtekening onder de subsidieaanvraag heeft gezet, is op verzoek van de gemeente Arnhem neergezet op het terrein van een in onbruik geraakte blokhut. Deze blokhut zou teruggeven worden aan de bewoners van het Broek en de bank zou hierin een aanzuigende functie hebben. Mooi uitgangspunt vond Neutkens en stortte zich met al haar energie op het mee bewerkstellingen daarvan.

Nu, na ruim een half jaar, staat een €10.000,- kostende bank een belangrijk deel van de tijd achter slot en grendel en doet daardoor niet waar deze voor bedoeld was: zorgen dat mensen elkaar kunnen ontmoeten.

Er is geen geld voor permanent beheer en voor het regelen van Wifi moest een officiële aanvraag naar het vastgoedbedrijf van de gemeente. Het realiseren daarvan zal nog ’n maand of twee in beslag nemen. Het regelen van gebruikerscontracten voor bewoners die activiteiten willen organiseren is nog steeds niet geregeld, en ook dat moet uiteindelijk via het ambtelijke apparaat van “de gemeente” lopen.

Dit alles weerhoudt bewoners er van om participatie in de buurt naar een hoger niveau te tillen, denkt ze. Reden: de gemeente Arnhem heeft nog moeite met participatie in de praktijk. ‘Het ontbreekt aan visie en aan afspraken’, zegt bewoonster Marlies Neutkens.

Los zand

Het is hoognodig dat de gemeente haar verantwoordelijkheid neemt, vindt ze. De sociale cohesie in de wijk Het Broek is laag: de buurt hangt eigenlijk als los zand aan elkaar. Juist om die reden leek het bewoners en gemeente nuttig om een aantal banken te plaatsen in de wijk waaronder de bank bij de Blokhut, zodat bewoners elkaar kunnen ontmoeten.

Echter, de bank is alleen bereikbaar als er beheerders bij de Blokhut zijn, want dan is het hek open. Dat is meestal op werkdagen van negen tot zes, maar niet iedere dag. Een lange zomeravond op de bank doorbrengen, kan de buurt wel vergeten. ‘Ik kan wel huilen’ zegt Marlies. ‘Dat betekent dat er maar een beperkte groep gebruik van kan maken, terwijl het zó nodig is, dat alle mensen elkaar kunnen ontmoeten, ook de bewoners die overdag aan het werk zijn en ’s avonds even een ommetje maken. Ik wil graag in een buurt wonen, waar ik zowel keuvelende ouderen als chillende jongeren tegenkom. Het project Bank leent zich hiervoor bij uitstek.’

Vroeger geplaagd door overlast

De buurt werd vroeger geplaagd door criminaliteit en overlast. Het was min of meer een no-go zone in Arnhem, dat was in de tijd dat achterstandswijken aan hun lot werden overgelaten.

Met eerst de Pechtoldgelden en daarna de Vogelaargelden (voor een aantal wijken met problemen in Nederland), veranderde dat. Er werd geïnvesteerd door gemeenten op initiatief van het Rijk en met hulp van corporaties. Door de extra investeringen kwamen er sociale en fysieke projecten zoals een tuinhekjesproject dat moest zorgen dat bewoners hun tuin beter verzorgden, en daardoor meer contact zouden onderhouden. Met de komst van het eerste kabinet Rutte, in 2010 (VVD/CDA), moesten gemeenten het zelf doen.

Sociale samenhang kan beter

Het gaat nu een stuk beter. Er is minder overlast, de buurt ziet er beter uit. Maar de sociale samenhang kan, in de ogen van Neutkens, beter. De buurt bestaat uit subgroepen die met elkaar optrekken. Mensen met een Turkse achtergrond en een Nederlandse achtergrond  mixen weinig: de wijk is divers, maar er is geen diversiteit. Buren praten nog steeds weinig met elkaar. Marlies Neutkens ervaart dat zelf ook zo. ‘Ik hoorde drie maanden terug dat de buurman van twee huizen verder twee jaar geleden is overleden.’

Juist om die reden zijn ontmoetingsplekken belangrijk. Er zijn voorzieningen in de wijk zoals wijkcentrum de Symphonie en de Kansenfabriek voor dagbesteding. Ook de Blokhut met bijbehorend Krajicekcourt is onmisbaar als voorziening in de wijk, voor kinder en jeugdwerk,” denkt Neutkens. Dat is ook te zien. Het is de enige plek met leven in de wijk op een donderdagmiddag. Een groep jongeren speelt er basketbal, de jongeren hebben lol voor tien. Ook de bank is bereikbaar, want er is op dat moment een beheerder.

‘Maar de bank wordt hier niet de ontmoetingsplek die ik voor ogen had.’ zegt Neutkens. ‘De Blokhut ontpopt zich als een sociale, waar goed opgeleide beroepskrachten op ingezet dienen te worden. Die weten waar ze mee bezig zijn. Dit hoort niet door participerende burgers te worden overgenomen.

Visie ontbreekt

Wat er in de wijk ontbreekt is visie, vindt Neutkens. Zeven jaar geleden is een wijkvisie geschreven die is deels gerealiseerd, maar ook deels achterhaald is. Neutkens: ‘Een visie is hard nodig. Zodat je initiatieven daar aan kunt toetsen. Maar wat we nu zien, zijn nieuwe teams, nieuwe functienamen, nieuwe speerpunten (voor een te omvangrijk en divers gebied), maar vooral ook bezuinigingen op organisaties zoals het opbouwwerk. Kleine teams krijgen een enorm gebied onder hun hoede, en opnieuw ontstaat een besturen op afstand. In deze buurt is dat niet handig.’

‘Ik wil graag wonen in een levendige wijk, waar diversiteit staat voor rijkdom en mensen die elkaar ontmoeten en respecteren. De inrichting van een wijk is in hoge mate bepalend voor het welbevinden en het gevoel van verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving. Vanuit die gedachte wil ik pleiten voor uitnodigende plekken in de wijk op basis van bestaande behoeften. Voorbeelden hiervan zouden kunnen zijn: een hangplek voor jongeren met WiFi-hotspot, een beweegplein voor ouderen en de al aanwezige groene plekken in de wijk met elkaar verbinden en een functie geven.

 Het belang van een goede visie voor de wijk

In eerdere artikelen op Buurtenregio.nl werd gewezen op het belang van een goede wijkvisie. In Klarendal leidde dat tot het Modekwartier met veel nieuwe kansen in een wijk die een oppepper kon gebruiken. Een visie vereist het bespreken van waarden die centraal staan. Het betrekken van alle partijen staat daarbij voorop, en de erkenning van bewoners en ondernemers als partner.

Participatie door overleg

Dat betekent dat participeren overleg betekent, deliberatie, een belangrijk onderwerp in de politicologische literatuur, waardoor je een visie ontwikkelt op wijkniveau. Die samenwerking in de wijk betekent:

  • Niet-traditionele oplossingen, omdat het uit de praktijk komt.
  • Wijkbewoners en ambtenaren hebben specifieke kennis.
  • Burgers zijn betrokken en gemotiveerd als ze een belang hebben (win-win).

Er zijn ook drie eisen om die samenwerking te organiseren, als je legitiem, effectief en rechtvaardig wil besturen. Daar is in een eerder stuk op gewezen. Afgezet tegen de ervaring in Het Broek:

  1. Lokale eenheden krijgen macht om besluiten te nemen en te implementeren.

In Het Broek gaat dat in de perceptie van bewoners nu niet op. Het kost een half jaar om te besluiten over wifi, of iets basaals als het toegankelijk maken van een bank.

  1. De gemeente zou in de rol van coördinator voor afstemming moeten zorgen en verdeelt hulpbronnen, lost problemen op, monitort, zorgt voor kennisoverdracht tussen partijen.

Dat zou betekenen dat de overheid ook moet zorgen voor kennisoverdracht tussen de verschillende eenheden van de overheid én de buurt. De gemeente – maar beter nog de buurt met wijkgebonden officials moeten heldere opdrachten geven aan instellingen die in de wijk werken.

  1. De experimenten koloniseren en transformeren de betrokken bureaucratieën. Je haalt dus de verandering in huis en organiseert je als gemeente naar de behoeften van de samenleving.

Het team Leefomgeving loopt vast in het stadhuis. De omgeving van het stadhuis verandert, maar het stadhuis verandert kennelijk niet voldoende mee. Want in de perceptie van bewoners is er weinig toegang en worden problemen niet opgelost. Die problematiek speelt niet alleen in Het Broek.

Gezamenlijke uitgangspunten

De kern is dat gemeente en de wijk kennelijk geen gezamenlijke uitgangspunten hebben geformuleerd wat nou van belang is voor hun specifieke wijk en dat ze samen, in gelijkwaardigheid dat uitvoeren. Juist daarom heeft Neutkens, haar wijkvrijwilligerswerk er aan gegeven. Er is weinig vertrouwen en dat leidt niet tot meer sociaal kapitaal. Dat concludeert Robert Putnam hier in Making democracy work. In Het Broek zien we dat in de praktijk. Gebrek aan vertrouwen, daarom is Neutkens minder actief als vrijwilliger.

Er zijn talloze manieren om het wel te organiseren. Voorwaarde is dat je kunt delen welke waarden belangrijk zijn. En dat partijen gelijkwaardig zijn. Neutkens: ‘Mogelijk biedt het Wijkplatform, waarin zowel bewoners, gemeente als bij de wijk betrokken organisaties zitting hebben, hier uitkomst. Wel denk ik dat dit platform haar taak serieus moet gaan nemen door lijnen uit te zetten. Kleine initiatieven als ’n plantjesmarkt zijn ongelooflijk waardevol, maar de taak van een wijkplatform zou in mijn ogen moeten zijn, het uitzetten van kaders waarbinnen die activiteiten kunnen plaatsvinden en het formuleren van een visie waaraan initiatieven getoetst kunnen worden. Kortom, voorwaarden scheppen. Open en duidelijke communicatie naar de wijk toe middels een up-to-date website, is hierin essentieel. Een wijkkrant is een mooi en toegankelijk middel en zeker een belangrijke aanvulling, maar voorziet niet meer in onze huidige behoefte aan actuele informatie’

Politieke keuze

Het is aan de gemeenteraad, de politiek, bewoners en ondernemers hoe er samengewerkt moet worden met initiatieven die iets betekenen voor het sociale leven in de wijk, de cohesie. Voor de gemeente is de vraag relevant wat faciliteren daarin betekent. Maar het is ook aan bewoners en ondernemers. Neutkens: ‘Je hebt altijd mensen die niet willen en wel kunnen en je hebt mensen die niet kunnen maar wel willen. Hier ligt die verhouding misschien anders dan op de Hoogkamp of Alteveer. Wijken verschillen. Daar moet je als gemeente en als politieke partij rekening mee houden.’ Hoe Arnhem dat doet, is een politieke keuze. In maart 2018 zijn de gemeenteraadsverkiezingen.