Een wijkcentrum waar de bewoners zonder bedankje na dertig jaar aan de kant worden gezet door de gemeente, zoals Boerderij de Kroon in de Laar Oost. Een wijk –Rijkerswoerd- met 13.000 inwoners maar zonder vertier waar bewoners graag een gemeenschappelijke plek willen creëren en de gemeente Arnhem nog geen thuis geeft. Wijkvoorzieningen zijn een prima verkiezingsthema: het is bij uitstek iets wat de burgers aan gaat, en waar de gemeentepolitiek over gaat, een plek voor ontmoeting.
Die boodschap gaf expert in maatschappelijk vastgoed Gerben van Dijk af bij een lezing over maatschappelijk vastgoed in Bezoekerscentrum de Molenplaats, half juni in Arnhem. Die lezing was georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van de ambtenaar Chris Zeevenhooven, die 37 jaar gewerkt heeft aan de verstandhouding met Arnhemse wijken zodat gemeente en wijken beleid met draagvlak konden ontwikkelen. Arnhem heeft nog heel wat werk te doen, blijkt daar.
Arnhem zet sociaal vertrouwen op het spel
In Arnhem werd het bestuur van wijkcentrum De Kroon naar huis gestuurd, nadat eerst de subsidie om onverklaarbare redenen verdwenen is en de huur met 123 % verhoogd. Bij de overdracht van de ene dienst naar de andere is de subsidie niet meegegaan. Drie decennia hebben betrokken wijkbewoners zich met hart en ziel ingezet voor het wijkcentrum.
In de wijk Rijkerswoerd vinden actieve wijkbewoners ongeveer iedere zoveel maanden een andere ambtenaar tegenover zich. Op die manier wordt het moeilijk het sportcentrum te verbreden tot sport en wijkcentrum, in de wijk die verder weinig sociale infrastructuur kent.
Andere wijkcentra, zoals in Vredenburg, krijgen plots een commercieel huurcontract voorgelegd waarbij alle zakelijke risico’s in eerste instantie bij de wijkvrijwilligers werden gelegd, ook voor onderhuurders. Reden voor de vrijwilligers om te stellen dat ze zich soms aan alle kanten belazerd voelen door de gemeente, terwijl ze het graag ook goed willen doen voor en met de gemeente.
De politicoloog Robert Putnam (Making democracy work) zou zeggen: de gemeente schendt het sociaal vertrouwen, want de wijkbewoners zien eigenlijk geen wederkerigheid in de relatie. En sociaal vertrouwen is onontbeerlijk voor goed functionerende instituties. Zo bezien leidt een op euro’s gebaseerd vastgoedbeheer tot minder betrokkenheid van de burger. Het geval van De Kroon toont aan dat dat de burger niet altijd aangerekend kan worden: daar is de burger gewoon aan de kant geduwd door de gemeente. Van Dijk: ’Juist de overheid zou vanuit haar rol voor de gemeenschap de verbinding tussen doel en beheer en gebruik door betrokkenen van de voorziening mogelijk moeten maken. De overheid is geen bedrijf met winstoogmerk.’
Gerben van Dijk kent de wereld van het maatschappelijk vastgoed. De eerste vorm van maatschappelijk vastgoed in Nederland zouden de Hunebedden kunnen zijn. Vooral religieus en sympolisch van aard met de behoefte elkaar te inspireren. Volgens van Dijk is dat de hoogste behoefte als je Maslow’s behoeften theorie toepast op maatschappelijk vastgoed. Die inspiratie is ook terug te zien in de volgende fase: die van de kerken. Het bouwen ervan was een immens project, maar als het lukt ging dorp of stad er op vooruit in de vaart der volken. Daarnaast was het ook een plek om te socialiseren, bijvoorbeeld om liefdadigheid te bedrijven en om elkaar gewoon te ontmoeten en af te spreken. ’Dat is de middelste trede van Maslow: behoefte aan ontmoeting en erkenning. Als basis is de behoefte aan ruimte en faciliteiten. In zijn meest basale vorm: om even te schuilen voor de regen, bijvoorbeeld.’
Beraden op wijkvoorzieningen en maatschappelijk vastgoed
‘De gemeente moet zich afvragen hoe het met de sociale infrastructuur omgaat, en hoe het over wijkvoorzieningen denkt’ vindt Van Dijk. ‘Het gaat immers direct om voorzieningen van en voor de inwoners. Het maatschappelijk vastgoed is immers feitelijk door de samenleving via de politiek met belastinggeld al betaald. Dat betekent dat het om meer gaat dan om commerciële huurcontracten voorleggen. Het is hoog nodig dat gemeenten vanuit beleid nadenken over welke voorzieningen bijdragen aan een goede sociale infrastructuur. Dat is dus iets anders dan taakstellend verkopen van vastgoed.’
Tellen euro’s of maatschappelijk rendement?
Dan is er de vraag wat het doel is. Van Dijk: ‘Moet het sober en doelmatig bestuurd worden? Is er maatschappelijk rendement en hoe belangrijk is dat dan?’ Als een voorziening een belangrijke bijdrage levert aan de sociale infrastructuur zou dat er voor pleiten om het betreffende gebouw onder te brengen bij de dienst Openbare werken. ‘Als het gaat om wegen of troittoirs gaat de gemeente toch ook niet vanwege bezuiniging de helft van de stoep weghalen?’, zo vraagt Van Dijk af.
Beraden op overtollig vastgoed
De gemeente zou zich ook moeten beraden op de vastgoedportefeuille als het gaat om overtollig vastgoed. Door maatschappelijke veranderingen en gewijzigde taakopvatting zijn veel gebouwen niet meer nodig. De gemeente kan daar verschillende kanten mee uit. Tijdelijk hergebruik of afstoten. Ook in het laatste geval kan de gemeente kiezen voor de hoogste opbrengst in euro’s voor vaak afgeschreven gebouwen. Van Dijk: ‘Of de gemeente kan kiezen voor het beste plan voor de wijk zoals in Arnhem met Coehoorn Centraal. Maar de gemeente is zelf geen ontwikkelaar. ‘Het gaat veel burgers aan, het gaat om iets waar de gemeente direct invloed opheeft. Het is dus een belangrijk thema voor de raadsverkiezingen van2018.’
Verkiezingen
Volgens Van Dijk gaan de wijkvoorzieningen om een thema waar de gemeente direct over gaat en dat veel inwoners rechtstreeks raakt, zeker in een tijd van toenemende vergrijzing en eenzaamheid. ‘De gemeente moet zich afvragen wat ze aan wil met sociale infrastructuur en hoe je burgers er bij betrekt. Dus hoe je top-down en bottom-up combineert. En dat is iets anders dan een commercieel verhuurrisico bij burgers neerleggen die zich om niet voorde gemeenschap inzetten. Ik vraag me af hoe politieke partijen daar mee omgaan in hun verkiezingsprogramma’s.’