De nationale ombudsman rapporteert in het rapport van 11 april 2018 “burgerinitiatief: waar een wil is……” dat het nog niet goed gaat met de acceptatie van het burgerinitiatief. Terwijl aan de ene kant de politiek steeds meer een beroep doet op de burger om mee te doen en taken over te nemen geeft de ambtelijke organisatie nog geen ruimte aan burgerinitiatieven om werkelijk tot succes te komen.
Door Chris Zeevenhooven
Dat kan zijn door beperkingen door regelgeving maar ook door de lange adem van het ambtelijk apparaat, het grote geduld dat men kan hanteren om de burger van het kastje naar de muur te sturen. Dat frustreert de burger vanzelf om het genomen burgerinitiatief in te slikken. De bestuurders staan er bij en kijken er naar. Zij piekeren er vooralsnog niet over om hun ambtelijke staf tegen te spreken. Daardoor voelen burgers met initiatief hoe groot de afstand tussen de burger en politiek in werkelijkheid is. Tegelijkertijd zijn delen van het ambtelijk apparaat de laatste jaren of op afstand gezet of uitgedund door bezuinigingen, waardoor de kwaliteit op expertise is afgenomen. Sommige gemeenten hebben ambtenaren in een carroussel gezet of gekozen voor management van inhoudsloos leidinggeven zodat de steeds beter opgeleide en ervaren burgers gewoon beter en deskundiger zijn op specifieke onderwerpen. Maar door de machtspositie van de ambtelijke organisatie op budget en naar de verantwoordelijke wethouders dringen burgers niet door in dat bastion. Daar wringt de schoen.
Waar is de rol van de gemeenteraad
Waarom nemen wethouders geen positie in ter ondersteuning van een burgerinitiatief en nog belangrijker waar blijft de gemeenteraad in het geval dat er burgerinitiatieven ontwikkeld en ingediend worden. De gemeenteraadsleden worden gewoonlijk door burgers betrokken bij de ontwikkeling of de start van een burgerinitiatief. Raadsleden en de betrokken wethouder reageren meestal eerst enthousiast en moedigen burgers aan met het burgerinitiatief aan de slag te gaan. Maar raadsleden staan ver af van de ambtelijke organisatie. Bij uitzondering kunnen raadsleden contact onderhouden met ambtenaren. Ze behoren dat te doen via de griffie, de organisatie die de gemeenteraadsleden ondersteunt bij hun functioneren. De wethouder, eerst enthousiast, wordt in zijn stafoverleg bijgepraat dat het niet verstandig is om helemaal mee te gaan met het burgerinitiatief, maar er anders mee om te gaan. Daarnaast staan andere ambtenaren paraat om aanvragen voor budget niet realistisch te verklaren om daarmee uitvoeren en faciliteren onmogelijk te maken. De raadsleden blijven vaak vertwijfeld achter en vallen de eigen wethouder niet af.
Hoe kan het wel
Maar wat moet er dan wel gebeuren om een burgerinitiatief kans van slagen te geven. Een burgerinitiatief moet als compleet projectplan inclusief financiering worden voorbereid. Als een wethouder cq raadsmeerderheid het plan steunt dan moet de ambtelijke organisatie verplicht worden in de lijn van het initiatief binnen een afgesproken periode het voorstel uit werken. Daarna dient het voorstel als raadsvoorstel geagendeerd te worden. Dan is het aan de gemeenteraad om het burgerinitiatief al of niet goed te keuren en een kans van slagen te geven. Daarmee wordt voorkomen dat een burgerinitiatief in schoonheid een stille dood sterft en de raad neemt haar verantwoordelijkheid.
Ervaring met Ruim Baan in Arnhem
Ik schrijf dit mede op basis van ervaringen rond het ingediende burgerinitiatief Ruim Baan in Arnhem om kinderen van migranten meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Dit uitgewerkte plan van aanpak, gedragen door maatschappelijke organisaties, kwam mede tot stand op initiatief van een D66 raadswerkgroep en werd door de wethouder ondersteund. Maar vanaf de start heeft de ambtelijke organisatie er een eigen draai aangegeven haaks op het burgerinitiatief. Gaande weg zijn de initiatiefnemers en de partners van het burgerinitiatief buitenspel gezet met steun van diezelfde wethouder. De protesten dat de ambtelijke organisatie zich een arrogante houding aanmeet zijn weggezet als beledigend. Het was een goed voorbeeld waarover de nationale ombudsman rapporteerde in het onderzoek: de praktijk voor burgerinitiatieven is weerbarstig.
—-