Tien jaar Gouden Piramide – deel 3 [longread]

Peter Koelewijn voor het verplaatste postdistributiecentrum, nu Goed Proeven © Rinus Baak

Op 30 november 2023 is het tien jaar geleden dat Volkshuisvesting De Gouden Piramide won. De rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap op het gebied van architectuur en gebiedsontwikkeling werd uitgereikt voor het project Klarendal Modekwartier/100% XL en was de toef op de taart van de grote transitie die de woningbouwvereniging samen met bewoners, ondernemers en de gemeente Arnhem in Klarendal teweegbracht.

Door Hilde Wijnen

De successen, uitdagingen, lessen, verrassingen, het plezier en de samenwerking, in een vierluik kijkt een aantal betrokkenen terug op die veranderende tijd en naar hoe de wijk er nu, een decennium later, voor staat. In dit deel is het woord aan architect en stedenbouwkundige Peter Koelewijn.

Deel 3. Peter Koelewijn:

Klarendal is van ons allemaal

Een van de meest recente wapenfeiten van Peter Koelewijn is de verbouwing van de Eusebius. De kerk werd door veel Arnhemmers als verloren beschouwd, maar staat inmiddels alweer een hele poos het zonnetje van de stad te wezen. Tegen de klippen opwerken en het creëren van draagvlak blijken twee van de specialiteiten van de Arnhemse bouwmeester, zo valt ook te horen in het verhaal over de herstructurering van Klarendal in de beginjaren van de 21e eeuw, waar Peter op verschillende manieren aan meewerkt. Hij heeft in die tijd een eigen ontwerpbureau voor architectuur en stedenbouw, K3.

Wond in de wijk

“Ik vind dat je als architect dienend moet zijn aan de samenleving. Zo kwam ik ook in Klarendal terecht,” begint Peter. “Er waren plannen van de gemeente om in de wijk te gaan werken aan de verbreding van de spoorweg, waardoor een hele rij woningen weg moest. Dat ging allemaal zo lomp dat het wijkplatform zei: in Klarendal mag niks gesloopt worden, nooit! Chris (Zeevenhooven, wijkmanager van de gemeente Arnhem, red.) vroeg me of ik mee wilde denken met het wijkplatform.” De uitbreiding van het spoor kan volgens Peter met een beetje creativiteit ook anders opgelost worden en samen met Chris, opbouwwerker Rob Klingen en enkele bewoners van het wijkplatform, waaronder Gerrit Dassen, zoekt hij contact met de gemeente om te proberen de sloop af te wenden. “We zijn naar Henri Lenferink gegaan – die was toen wethouder Ruimtelijke Ordening – en hebben gezegd: als je gaat slopen, dan sla je een wond in de wijk. Zo ga je een blijvend litteken maken.” De noodkreet helpt. De wethouder neemt de Klarendalse kritiek serieus, gaat in gesprek met ProRail en de sloopplannen komen te vervallen. Het begin is gemaakt.

Bouwen voor de buurt

De Klarendalse afkeer van sloop is niet zomaar ontstaan. De wijk heeft een klein trauma opgelopen door de stadsvernieuwing in de jaren zeventig toen Klarendal voor de helft platgegooid werd en opnieuw is opgebouwd. Veel oorspronkelijke bewoners vertrokken om niet meer terug te komen en de structuur van de wijk viel uit elkaar. “Toen ik studeerde was dat gangbaar: je slaat een buurt plat en je begint opnieuw. Later kreeg je bouwen voor de buurt en Jan Schaefer (de eerste staatssecretaris van Stadsvernieuwing, red.) en richtte men zich meer op het terugbrengen van bewoners en het behoud van het stratenplan.”

Renoveren, bijbouwen en bewoners die een stem krijgen in wat er met hun wijk gebeurt, het zijn zaken die steeds gebruikelijker worden, maar Klarendal moet tot begin 2000 wachten voor het ook daar zover is. “Meestal gaat het zo,” legt Peter uit. “De gemeente maakt plannen, stopt dat in een blackbox en pas als alles blijkt te kunnen, wordt het naar buiten gebracht. Wij dachten: zo gaan we dat niet doen, we doen het andersom. We gaan eerst de wijk analyseren, dan komen de ideeën vanzelf. Als je bijvoorbeeld tien leuke ideeën ontwikkelt, zitten er vanzelf twee of drie tussen waar mensen enthousiast van worden en heb je meteen draagvlak. En is iets moeilijk te verwezenlijken? Je kunt het ook zien als een uitdaging.”

Pamfletmethode

Vanaf 2001 vinden er in Klarendal blokgesprekken plaats. Alle Klarendallers krijgen een brief waarin ze worden uitgenodigd deel te nemen en zich uit te spreken over hun eigen buurt. Klarendal is sceptisch. Eerst zien, dan geloven, is de boodschap die de wijk afgeeft op de eerste bijeenkomst in het Posttheater. “Bijna getrainde insprekers waren het, de Klarendallers, gestaalde kaders,” herinnert Peter zich. “Die hadden dit allemaal al eens meegemaakt, overrompeld worden door de overheid. Ze dachten, het is een frisse wind, maar het zal wel niks worden. Een beetje Arnhems, maar ik begreep ze wel.”

Peter begint met het verzamelen en uitwerken van ideeën van bewoners. Iedere twee maanden worden de ontwikkelingen teruggekoppeld aan de bewoners. Hoe dat gebeurt, hangt van de situatie af. Zo is er in de wijkkrant een pagina gereserveerd om bewoners op de hoogte te houden over vernieuwingen en veranderingen, worden er posters opgehangen in de wijkwinkel of is er een terugkoppeling in het wijkoverleg. “En we gebruikten de pamfletmethode, want je kunt niet steeds met iedereen in het Posttheater bijeenkomen. Dus we maakten een poster met onze ideeën erop en verspreidden die huis aan huis. Dat werkte bijzonder goed.”

Out of the box

Uit dit geheel ontstaat Klarendal, Kleur en Karakter, de wijkvisie die Peter schrijft naar aanleiding van de ideeën en meningen van zo’n 150 Klarendallers. Het document blijkt de kickstart van de transformatie die Klarendal de volgende jaren ondergaat. “Het wijkplatform was mijn opdrachtgever. Dat was een vondst van Chris,” vertelt Peter. “Het budget van de gemeente ging daarnaartoe. Het was de enige manier waarop baanbrekende ideeën konden worden uitgewerkt. De gemeente is natuurlijk geen tegenstander, maar het kan wel lang duren als je je aan alle procedures moet houden. Bestemmingsplannen, de vastgoedafdeling, het middenmanagement van weet ik hoeveel lagen, je bent zo vier ton en jaren verder. Je moet out of the box denken. Eerst kijken: wat wil ik? Dan pas: wat kan er? Met een goed plan krijg je de mensen mee.”

Een opening maken

Een van de ideeën die in de wijkvisie naar voren komt is dat Klarendal afgesloten is van de rest van de stad. “Klarendal inkomen was bijna onmogelijk. Overal stonden borden: verboden in te rijden.” Om te illustreren wat voor buurt Klarendal was, verhaalt Peter over zijn eerste kennismaking met de wijk. “Om een plek te leren kennen, moet je die zien, voelen en ervaren. Dus ik reed met de auto alle straatjes in Klarendal door, stopte bij alle zijweggetjes en maakte overal foto’s van. Ik vind dat je overal geweest moet zijn. Zo weet je precies hoe het zit. Halverwege had ik zin in koffie, dus ik parkeerde bij de wijkwinkel en ging bij Rob langs. Zat ik daar, kwam er een man hijgend binnen. Die had steeds achter mijn auto aan gerend. Niks van gemerkt! Hij zei: wat moet je hier? Wat doe je allemaal? Geef hier die camera! Ik heb natuurlijk alles uitgelegd en het kwam goed, maar het zegt iets over hoe Klarendal was: een heel gesloten wijk, met een eigen regime. We moesten dus een manier vinden om Klarendal open te maken. Klarendal is tenslotte van ons allemaal.”

Losse flodder

Klarendal heeft een entree vanuit de stad nodig. Een opening, het liefst eentje die door niemand over het hoofd kan worden gezien. Er wordt besloten om toch een aantal woningen te slopen. De huizen staan al op de nominatie, zijn er slecht aan toe en er woont niemand meer in, toch vindt Peter het lastig. Hij heeft beloofd niets te slopen, maar het kan niet anders. “Anders krijg je Klarendal nooit aan de stad verknoopt.”

Tegelijkertijd is in een ander deel van de stad iets anders aan de hand: het station moet worden vernieuwd en het monumentale postkantoor staat daarbij vreselijk in de weg. Het karakteristieke gebouw dreigt zelfs in de container te verdwijnen. Door een aantal Arnhemmers wordt naarstig naar een oplossing gezocht. Om nieuwe plekken uit te kunnen proberen is er een maquette van het oude postkantoor gemaakt en een grote plattegrond van de stad. “We zaten er op het kantoor van Volkshuisvesting over te denken toen Paul van Roosmalen (manager vastgoed, red.) langs de vergadertafel liep en zei: als we dat blokje nou eens daar neerzetten? En hij plaatste het zó in Klarendal. Paul was een rekenaar. Klarendal gaat goud geld kosten, dacht hij, en het station ook. Als we het samenvoegen, dan hoeven we het maar een keer uit te geven. Het was eigenlijk een losse flodder, maar wij dachten allemaal: dit is het!”

Volledig draagvlak

Ook het wijkplatform en de gemeente gaan onmiddellijk om. Het plan slaat in als een bom, aldus Peter. Er is meteen volledig draagvlak. “De molen is ook zo naar Klarendal gekomen. Het was een ‘afdankertje’ en nu een icoon. Dat gingen we gewoon weer doen.” Probleem is dat de tijd tussen de demontage en de wederopbouw van het gebouw niet synchroon loopt, dus het postkantoor wordt eerst in 125 delen gezaagd en opgeslagen. “Ik was blij dat de monumentale status er af was.” Met een lachje: “Het is sport om de regelgeving mee te krijgen, dan kan je veel voor elkaar krijgen!”

Uiteindelijk wordt alleen de gevel hergebruikt. Erachter komt een stalen constructie met betonnen vloeren. ” Eigenlijk een vroeg voorbeeld van circulair bouwen,” vindt Peter.

Wat er in het pand gebeuren moet, is lange tijd onduidelijk. “We hadden een groot gebouw, maar er was nog geen invulling voor. Iets bijzonders, iets openbaars, een soort beurs of ambachtenhal, het kon alle kanten op. Maar als ik nu op een mooie dag het terras van Goed Proeven vol zie zitten, ben ik heel blij. Dat is precies wat hier moest gebeuren.”

Sleutelfiguren

Je kunt de bouwmeester wel uit de buurt halen, maar de buurt niet uit de bouwmeester. Betrokken bij het huidige Klarendal is Peter niet meer, maar de genegenheid blijft, zo blijkt. “Er zijn zo’n tien projecten in mijn werkzame leven die ik met liefde mijn hele leven meedraag. Klarendal hoort bij de kleine groep projecten die altijd bij me zullen blijven.” De herstructurering in Klarendal is zeer geslaagd, vindt hij. Hoe dat komt? Of een plan succesvol is, ligt volgens Peter niet per se aan de inhoud van een plan, maar aan hoe het wordt opgepakt. “Een plan landt omdat er bevattelijke mensen rondlopen.” In Klarendal was dat zeker het geval. “Succes heeft vele vaders. En trouwens, moeders net zo goed. Er zijn  allerlei schakels geweest. Henri Lenferink, Chris de Ronde, Gerrit Breeman, Berry Kessels, Marco de Wilde, ze gaven allemaal duwtjes in de goede richting. Als eentje dat niet doet, dan gaat het allemaal niet door. Ik denk dat er zo’n tien sleutelfiguren zijn geweest die hebben gezegd: dit is goed, we gaan ervoor. Het is heel mooi geweest. We hebben het een beetje tussen de regels door gedaan allemaal. Stout was het niet, dat is geen goed woord, maar lef. Alle betrokkenen hadden lef. Sommigen hebben grote risico’s gelopen.”

Pionieren in Klarendal: in deel 4 van deze reeks laten de ondernemers van zich horen. De laatsten, maar zeker niet de minsten. Zonder hen is er immers geen Modekwartier.