Emissiearm aanwenden van drijfmest is al jaren een belangrijk onderwerp: het raakt heel veel boeren. Maar discussie over het rekenmodel dat bepalend is voor het mestbeleid wordt al jaren vakkundig buiten de deur gehouden: kritiek wordt niet gehoord. ‘Over dat rekenmodel zijn al jaren vragen en opmerkingen, zegt hoofdredacteur Geesje Rotgers van V-focus. V-focus, een blad voor adviseurs en beleidsmakers, organiseerde zelf met crowdfunding onderzoek naar het mestbeleid en dat leverde nog meer vragen op. ‘En die vragen worden niet beantwoord, sterker nog: het vinden van antwoorden op vragen wordt zelfs tegengewerkt doordat heel veel meetgegevens niet beschikbaar worden gesteld. Die meetgegevens heb je nodig om te kunnen controleren of het rekenmodel de juiste uitkomsten geeft. je zou denken dat de beantwoording politiek gestuurd is, temeer daar er weinig openbaar is als het gaat om meetgegevens.’
Niet de mestinjectie, maar de reductie van de veestapel tijdens veecrises dragen volgens Rotgers bij aan de door de overheid gewenste stikstofreductie van 80 procent. In jaren waarin er minder dieren zijn, wordt er minder ammoniak gemeten in de lucht en het regenwater.
Kritiek op rekenmodel uit agrarische en ecologische hoek
Rotgers zegt dat jaren geleden meerdere wetenschappers uit zowel de agrarische als de ecologische hoek aanklopten bij V-focus met de mededeling dat het rekenmodel van de overheid niet kan kloppen. ‘Dat zijn totaal verschillende circuits, waaruit die kritiek kwam. Die circuits hebben weinig met elkaar. We zijn daarop naar zowel het rekenmodel als de metingen gaan kijken en onze bevindingen zijn dat de voorgestelde effecten van het beleid van het landbouwministerie niet overeenkomen met de werkelijkheid.’
‘Reductie veestapel bepaalt luchtkwaliteit, niet het mestbeleid’
V-focus heeft gekeken naar de stikstof en ammoniak in de lucht op afzonderlijke meetpunten, in de lucht, in het regenwater en op korstmossen. Die metingen worden al heel lang gedaan. Uit de bevindingen van V-focus blijkt dat alleen bij vermindering van de veestapel door crises zoals de MKZ-crisis en de varkenspest maar ook het MINAS beleid (mestboekhouding) de ammoniakuitstoot in het milieu verminderde. ‘Daarna nam het weer toe, ook bij het huidige mestbeleid. In 2014 hebben we dat in V-focus gepubliceerd en dat heeft ook aandacht gekregen op TV bij EenVandaag.’ Maar de kritiek werd in Den Haag niet gehoord. De overheid houdt vast aan haar koers.
‘Sinds 1993 geen trendinvloed door mestbeleid’
Rotgers: ‘Het rekenmodel dat het ministerie hanteert is een theoretisch rekenmodel theoretisch doorgerekend met aantallen vee, hectares grond etc, etc. Het is een heel ingewikkeld model.’ Wat haar opvalt is dat dit model een kolossale afname van de hoeveelheid ammoniak becijfert – emissiearm bemesten is dus zeer succesvol. ‘Maar de ammoniakmetingen in het veld geven een ander beeld. De meetstations, waarvan er ruim 200 in natuurgebieden staan, registreren nauwelijks effect van het beleid. Sinds de eerste metingen in 1993 is er eigenlijk geen trend.’
De overheid hoopte dat met het zogenaamde emissiearm aanwenden van de drijfmest er 80 procent reductie van ammoniak in het milieu zou zijn, vertelt ze. Volgens het rekenmodel is de reductie uitgekomen op 70 procent vermindering. ‘Dat lagere resultaat wordt veroorzaakt doordat er in het rekenmodel rekening mee gehouden wordt dat niet overal op de meest ideale voorgeschreven manier de mest wordt uitgereden. Maar de modellen kunnen niet kloppen, als je kijkt naar de metingen in de lucht, het regenwater en aan korstmossen. Het model wordt ook iedere keer aangepast, waarbij iedere nieuwe versie een nóg groter effect toekent aan emissiearme bemesting. Op een bepaald moment werd het rekenmodel zo scherp dat er meer stikstof uit de mest vrij kwam dan dat er überhaupt inzat. In vergelijking met andere EU-landen rekent Nederland twee keer zoveel ammoniakverliezen uit de mest, daarbij kent Nederland een twee keer zo hoge effectiviteit toe aan haar maatregelen. Dat is een extra reden om je af te vragen of de Nederlandse berekeningen wel kloppen.’
Rotgers geeft aan dat het rekenmodel dat het ministerie hanteert ontiegelijk complex is en dat het kleine clubje die de berekeningen maakt zelf ook constateert dat ze niet in de pas lopen met de werkelijkheid. ‘Toch laat de staatsecretaris dat zelfde clubje rekenaars van Wageningen Universiteit en RIVM, die de berekeningen maakt, weer een controle op de berekeningen doen. Daarmee zijn het slagers die het eigen vlees keuren.’
Ook meldden Jaap Hanekamp en Marcel Crok zich bij V-focus. Dat was rond Kerst 2014. Zij wilden wel onderzoek doen naar dit vraagstuk. V-focus heeft daarvoor financiering voor crowdfunding gekregen. Er was direct belangstelling bij partijen en uiteindelijk tekenden 124 partijen in voor ruim 40.000 euro. De onderzoekers gingen direct van start.
‘Onafhankelijke controle Nederlands beleid onmogelijk’
Op hetzelfde moment meldde het ministerie zich met de vraag of de V-focus mee wilde doen met de toetsingscommissie onder leiding van de Britse ammoniakprofessor/expert Mark Sutton. Op de vraag of er even respijt gegeven kon worden omdat Hanekamp en Crok net begonnen waren met het opvragen van reken- en meetgegevens van Wageningen Universiteit, was het antwoord dat de politiek niet kon wachten. Die gegevens werden niet werden vrij gegeven, waaruit Hanekamp en Crok concludeerden dat het Nederlands mestbeleid niet controleerbaar is voor derden. Hanekamp en Crok zijn ook niet naar de toetsingscommissie gegaan maar ze hebben een brief geschreven. Het resultaat van het onderzoek van Hanekamp en Crok samen met statisticus Briggs is peer review gepubliceerd en daarmee is het internationaal erkend.
Uit het onderzoek van Crok en Hanekamp is naar voren gekomen dat het rekenmodel waarop de Nederlandse overheid zijn mestbeleid baseert, tekortkomingen bevat. Zo kennen de uitkomsten grote onzekerheden waarmee geen rekening wordt gehouden. Een andere belangrijke conclusie is dat onderzoeksinstituten die in opdracht van de overheid onderzoek doen, geen wetenschappelijke tegenspraak krijgen of zelfs maar dulden.
Rotgers is wel naar die commissie gegaan en kwam tot ontdekking dat de brief van de onderzoekers niet aangekomen was bij Sutton. Ook ontdekte ze dat het de te onderzoeken gebied een beperkte periode betrof van na 2000. Het enorme effect van de maatregelen van emissiearm aanwenden zou je juist moeten constateren in de jaren tussen 1990 en 2000, omdat toen het beleid veranderde. Rotgers’ conclusie was dat Sutton een gemankeerde opdracht heeft gehad. En over de opdracht was niet te praten. Sutton gaf volgens Rotgers aan dat hij zich aan de opdracht van het landbouwministerie zou houden. Er is een rapport verschenen naar aanleiding van deze bijeenkomst. Sutton geeft aan dat het rekenmodel voor de getoetste periode in grote lijn wél zou kloppen. ‘Maar er wordt informatie achtergehouden en er wordt een verkeerde periode onderzocht.’
Maar Rotgers is daarna ook gaan kijken naar andere milieuzaken zoals fosfaat en daar ziet ze vergelijkbare manier van werken. Een extreem ingewikkeld rekenmodel dat gebruikt wordt om beleid te bepalen en grote moeite voor anderen om de rekensystematiek te doorgronden en ook hier zijn veel meetgegevens niet openbaar. Het is de onschendbaarheid van het rekenmodel waarmee het beleid gestuurd wordt. Onwillekeurig moet ze denken aan de politieke beïnvloeding van ‘onafhankelijk’ onderzoek van het WODC naar de wietteelt dat politiek beïnvloed was. Daar heeft minister Grapperhaus zelfs een klokkenluidersregeling voor in het leven geroepen.
Brussel is wel transparant
Rotgers is verrast door het gebrek aan transparantie dat ze tegen kwam bij de Nederlandse overheid. ‘In Brussel kijkt de Europese Commissie er veel opener tegenaan. Iedereen vindt de rekenmodellen ingewikkeld, maar Brussel hanteert gewoon de meetgegevens en geeft daarmee in tegenstelling tot Nederland een helder kader.’
Overheid wil vertrouwen herstellen op niet-transparant beleid
Vlak voordat het onderzoek van Hanekamp en Crok naar buiten werd gebracht in januari 2017 meldde het ministerie dat het een onderzoek had uitgezet bij het Rathenau Instituut. De jarenlange weggewuifde kritiek op het ammoniakbeleid heeft ertoe geleid dat veel boeren hierin geen vertrouwen meer hebben.
‘Maar eerst achtergehouden feiten op tafel’
In november is dat onderzoek opgeleverd en het houdt in dat het advies is om het vertrouwen in het ammoniakbeleid te herstellen door de kritische partijen, de gevestigde orde en natuur en milieuorganisaties bij elkaar te brengen in groepssessies. Rotgers: ‘Een soort relatietherapie dus. Maar als er geen open gesprek plaatsvindt over de feiten, dan werkt die therapie dus nooit. Eerst moeten de achtergehouden meetgegevens op tafel komen, zodat iedereen kan controleren of de feiten kloppen. Het beleid dat door het ministerie gevoerd wordt, is door niemand te controleren, terwijl er nu onderzoeksresultaten zijn dat er ernstig getwijfeld kan worden aan de wetenschappelijke onderbouwing van het beleid. Om dit beleid toch te kunnen handhaven wordt dus gezegd dat je anders naar dat beleid moet kijken. Dat is onzin. Men wil niet de feiten onder ogen zien, als zaken anders blijken te liggen zou dat te veel opschudding kunnen veroorzaken en schadeclaims vanwege investeringen die niet hebben gewerkt. De gevolgen van het tegenonderzoek zou kunnen betekenen dat de grond voor emissiearm aanwenden niet deugt en dat wil de overheid niet. Er is overigens veel bijval geweest voor het onderzoek door V-focus.’
Nederland schuift verantwoordelijkheid af op Brussel
Volgens de rekenmodellen valt er honderden kilo’s stikstof op de natuur en dat zijn hoeveelheden die je kunt meten, maar, zegt Rotgers, ‘die worden niet gemeten en mensen die het aanvragen om het te kunnen doen, krijgen geen mogelijkheden, terwijl dat in Denemarken gewoon gebeurt. We zouden ook op dit terrein veel meer Europees moeten samenwerken.’ Rotgers heeft goede ervaringen in Brussel, ze geven veel eerder antwoord op vragen op afgesproken termijn. ‘Ook gespreksverslagen tussen Den Haag en Brussel werden ook na een WOB procedure de stukken door Den Haag niet gegeven maar uit Brussel wel.’ De Europese Commissie legt het mestbeleid heel transparant uit, vindt ze en hoewel Den Haag zegt dat je niet gemakkelijk binnen komt in Brussel, is de EC juist zeer open naar organisaties en journalisten en wordt daar graag verteld hoe het zit. ‘De Europese Commissie houdt zich aan afspraken tussen lidstaten en de uitvoering is per lidstaat anders. Met andere woorden: Nederland heeft een sleutelrol in het bepalen van het Europees en nationaal mestbeleid. Maar het mestbeleid is niet controleerbaar en de overheid doet er alles aan om dat beleid niet transparant te maken. Het Rathenau Instituut zou er ook voor moeten gaan dat het beleid transparant moet worden, maar helaas gaan zij ervoor dat er anders gekeken moet worden naar de uitgangspunten. Iedereen moet dit beleid maar leren accepteren en er mee leren leven. Het Rathenau Instituut functioneert daarmee als een soort van relatietherapeut om een onschendbaar rekenmodel voort te laten bestaan.’