Meer groen is van bijzonder groot belang voor mens, dier en klimaat. In de Arnhemse wijken wordt daarom hard gewerkt om de stad te vergroenen. In het Spijkerkwartier bijvoorbeeld. Daar voert Jolanda van Looij van het Buurtgroenbedrijf een omvangrijk vergroeningsoffensief aan. En in Malburgen is Bas Roodbergen, mede-oprichter van Schone Straat & Groene Buurt, een van de aanjagers. “Ik denk dat de tijd rijp is voor de groenopbouwwerker.”
door Hilde Wijnen
Hij is niet de bedenker van de term, maar Bas Roodbergen is wel de eerste Arnhemmer die zich zo noemt. Of noemde, want de tijd dat hij als groenopbouwwerker in opdracht van de gemeente in de Vogelaarwijken werkte, ligt inmiddels al een poosje achter hem. Van 2007 tot 2012 bedacht en realiseerde Bas samen met bewoners verschillende vergroeningsprojecten, met name in Klarendal. Zo richtte hij er de groengroep op, begon hij met het omheinen van boomspiegels, is hij de initiatiefnemer van de hanging baskets aan de Klarendalseweg en zorgde hij er samen met de groengroep voor dat de bomen op het Elly Lamakerplantsoen niet gekapt werden. “Ik werd echt gedragen en we hebben veel voor elkaar gekregen,” vertelt hij, “maar uiteindelijk zat ik driekwart van de tijd te praten met bewoners en vond ik het werken met de gemeente killing. Er kon niks en het was hópeloos ouderwets. Ik wilde vernieuwen: de ontwikkelingen op het gebied van natuur en klimaat gaan zo snel!”
Zichtbaar zijn
Dat het soms langdurige processen zijn, weet ook Jolanda van Looij van het Buurtgroenbedrijf, een initiatief dat in het Spijkerkwartier voor, door en met bewoners voor vergroening zorgt. “Bewoners raken daar murw van,” zegt ze. “Wat wij doen is reuring maken in de straat, zoals bomen planten en hekjes vlechten. Door zichtbaar te zijn, behoud je de energie. Op deze manier proberen we van alles uit en kijken we of we de mensen mee krijgen.”
Pionieren
Boomspiegels vergroten, tegels wippen, bokashi maken, geveltuinen aanleggen en zelfs het organiseren van een dansvoorstelling in een beukenboom: het Buurtgroenbedrijf is van alle markten thuis. Jolanda werd in 2019 coördinator van de stichting. Eerst vrijwillig, inmiddels is ze een betaalde kracht. “Het gaat erom de mensen te kennen,” verklaart ze het succes. “Bart (Bart Zoutenbier *red.) en ik gaan samen de straat op. Hij is hovenier en ik ben meer van de participatie, projectinitiatieven schrijven en budgetten regelen. Doordat ik zo benaderbaar ben, ben ik een soort doorgeefluik geworden van de bewoners. Alle vragen die ik krijg, stop ik in de juiste postvakjes van de gemeente.” Ze vervolgt: “Wat ik ook belangrijk vind, is om met alle partijen op gelijke voet te staan, te werken vanuit vertrouwen én om niet te groot te worden. Als je klein blijft, heb je namelijk ruimte om te pionieren. Want het is écht wel pionieren!”
Aandachtswijken
“Het is heel knap wat jullie voor elkaar hebben gekregen in het Spijkerkwartier,” vindt Bas. Door de komst van de participatiemaatschappij en de bijkomende reorganisaties raakte Bas zijn netwerk in Klarendal kwijt en stopte hij in 2012 als groenopbouwwerker. “Ik moest helemaal opnieuw beginnen. Ik kende niemand meer.” Gelukkig leiden er meer wegen naar Rome. Bas begon een natuurlijk hoveniersbedrijf, Plant is Koning, en startte samen met Mike Hoose het buurtinitiatief Schone Straat & Groene Buurt. Standplaats: Malburgen, wederom een krachtwijk. De stichting heeft als doel de betrokkenheid van bewoners bij hun eigen buurt te vergroten door het organiseren van projecten om hun omgeving schoner en groener te maken. Ook is Bas hovenier op de Malburgse Buurtakker, waar bloemen, groenten en fruit worden gekweekt. “Het liefst begeleid ik mensen een-op-een, dat ligt mij beter dan het trekken van een groep. Ik vind het mooi om dingen te zien groeien, bij mensen én in ’t groen,” vertelt hij. “Ik doe alleen nog maar leuke dingen, want ik ben het werken in de aandachtswijken wel een beetje moe. Malburgen is een zware wijk.”
Vernielingen, agressie en zelfs mishandeling, Bas heeft het allemaal al eens meegemaakt. Het maakt hem somberder dan voorheen, maar helemaal de moed verloren is hij niet. “Als iemand blij is met z’n geveltuintje, dan is dat mooi. En laatst hebben we een stenige binnenplaats midden in Malburgen onder handen genomen. We hebben de tegels gewipt, muurtjes gestapeld en een walnotenboom geplant. Dat zijn leuke projecten!”
Betrokkenheid
Het Spijkerkwartier is een andere wijk met andere problematiek, maar in beide buurten valt of staat een vergroeningsproject met de betrokkenheid en de deelname van de bewoners. “Je moet blij zijn met wat je hebt,” aldus Jolanda. “Soms komt er honderd man op een eenmalige actie af en soms heb je twee mensen die de hele straat op z’n kop zetten.” Met dat laatste doelt ze op de Jufferstraat in de Spoorhoek, het meest versteende buurtje van het Spijkerkwartier, waar een tweetal bewoners de straat heeft omgetoverd tot een bloemenzee. “Die dames hebben de complete blok gekaapt en zijn nu het voorbeeldproject van de gemeente. En ondertussen worden er nog steeds megadeals gesloten tussen de Tagetes,” knipoogt Jolanda. Ze vervolgt: “Ze zijn, zonder de buren en de gemeente in te lichten, gewoon begonnen met het wippen van tegels. Dat gaf wat problemen in de straat. Toen hebben ze ons ingeschakeld.”
Groenopbouwwerker in iedere wijk
“Dat is een succesverhaal. Een groenopbouwwerker in elke wijk zou niet verkeerd zijn,” merkt Bas op. Jolanda is enthousiast. “Wat dan wel zou helpen is als diegene in een goed netwerk binnen de gemeente zou vallen,” vindt ze. “Bovendien is de woningbouwvereniging heel belangrijk. Die moet ook betrokken worden. Er moet echt een team om iemand heen zijn.” Bas knikt. “En de groenopbouwwerker moet in de wijk wonen, want elke buurt is anders.” Jolanda gaat nog even door. “Van wijken weten, inderdaad. Maar iemand moet ook groenkennis hebben én de handen uit de mouwen kunnen steken.” Daar is Bas het mee eens. “Een praktische inslag is erg handig, want je moet het wel zélf doen.” Jolanda: “Dát is nou juist het leuke.” Bas: “Precies!”