Geen gangbaar, geen biologisch, maar hybride melkveebedrijf

Het Groene Hart

In het Groene Hart, hemelsbreed 4 kilometer van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam ter hoogte van Breukelen ligt een melkveebedrijf midden in de mooie Spengenpolder, een bedrijf dat al generaties in de familie is. De discussie over stikstof laat ook dit bedrijf niet onberoerd. De overheid geeft al jaren steeds weer nieuwe regels af waar de boeren zich toe moeten verhouden. Ook zij proberen een weg te vinden om goed ondernemerschap en een gezonde leefomgeving te combineren. Wat kan daarbij de aanpak voor de toekomst zijn?

Door Chris Zeevenhooven

Het bedrijf ligt in het veenweidegebied, het Groene Hart van Holland, met karakteristieke boerderijen en molens, sloten en vaarten, knotwilgen en gele lisdodden en ook nog weilanden met weidevogels. Het gebied waar van oudsher boeren vee hielden om melk, boter en kaas te maken voor de stad. De kwaliteit van de melk is appellation contrôlée door de fysieke omstandigheden van het gebied. Inmiddels rukt de verstedelijking van de Randstad steeds verder op. Er verblijven nu 7 miljoen mensen rondom het Groene Hart, die wonen, werken en bewegen. Niet alleen op doordeweekse dagen, maar ook in het weekend en op andere vrije dagen. Het open Groene Hart is heel aantrekkelijk voor recreatie, dicht bij de stad. De boeren houden met hun melkveebedrijven het landschap open en zorgen dat het gebied goed onderhouden wordt en dat zomers de koeien in de wei lopen.

Grutto vaste gast op het bedrijf

Het bedrijf omvat 57 ha weiland exclusief de sloten. De meting van nitraat in grondwater en slootwater geeft aan dat beide waarden met 0,5 mg/liter ruim onder de norm van 2,4 mg/liter nitraat blijven. Op een deel van de weilanden is een contract voor natuurbeheer, zodat tientallen weidevogels er kunnen nestelen en jongen groot brengen. Er is een plas-dras en er is ruimte voor de pullen om voedsel te zoeken. In de periode tussen 1 april en 1 juni wordt er niet gemaaid of mest uitgereden. De vogels zijn vrij selectief in het kiezen van de beste plekken en dat kan per jaar verschillen. De afgelopen jaren zijn er steeds jonge vogels die vlieg-vlug worden en bijdragen aan het in stand houden van de weidevogels en met name de grutto. Op een deel van de weilanden is een proef met het Waterschap en de provincie Utrecht uitgevoerd om met waterinfiltratie in de zomer het grondwaterpeil op niveau te houden

Gemiddeld melkveebedrijf

De totale veestapel bestaat uit 115 melkkoeien en 40 stuks jongvee. Het bedrijf is een PAS melder omdat voor een kleine uitbreiding indertijd geen nieuwe natuurvergunning aangevraagd kon worden. Er is bij de provincie melding gedaan van de uitbreiding, maar die vond, ondanks verzoek, een aanvullende vergunning niet nodig. Het kon niet. De koeien zijn Holsteiner melkkoeien specifiek voor de melkproductie. De koeien geven gemiddeld zo’n 9.000 liter melk per jaar. Ze worden gemolken met een robot melksysteem. Ze krijgen voornamelijk eigen gras gevoerd wat wordt aangevuld met een klein deel mais om het ureumgetal met name in de herfst te verlagen (voor minder stikstofemissie). De koeien lopen buiten zo gauw het kan en zo lang het seizoen duurt. Ze vinden zelf de weg van het beschikbare weiland naar de robot en terug.

Gangbaar melkveebedrijf

Het melkveebedrijf staat geboekstaafd als een gangbaar bedrijf dat gebruik maakt van de derogatie regeling. Gangbaar wil zeggen dat naast dierlijke mest ook kunstmest gebruikt mag worden om meer vee per hectare te kunnen houden en een voor de consument betaalbaarder product te produceren. Dat betekent dat er per hectare per jaar 170 kilo stikstof aan dierlijke mest mag worden uitgereden en ook 125 kilo stikstof uit kunstmest. Door derogatie, de gunning om meer dierlijke mest uit te mogen rijden in verband met een langer groeiseizoen dan in zuidelijkere Europese landen, mag er nog eens 80 kilo stikstof in dierlijke mest extra uitgereden worden. De drijfmest wordt met water verdund met een sleepvoet in repen op het land gebracht en de kunstmestkorrels worden breed gestrooid. 

Hybride bedrijf, minder kunstmest, stikstof emissie

De goede kwaliteit van de bodem met van nature veel organische stof door de combinatie veen met klei zorgt ervoor dat onder normale omstandigheden er voldoende goed gras voor het wintervoer gewonnen kan worden. (Een veehouder is altijd druk met het voer voor de beesten voor de komende winter). Dat wakkerde het idee aan om substantieel minder kunstmest te gebruiken. Dat is proefsgewijs aangepakt. Vooralsnog is de agrarisch ondernemer uitgekomen op 65 kilo stikstof uit kunstmest per hectare. Dat heeft meerdere voordelen voor de boer, het drukt de kosten van dure kunstmest, het helpt mee CO2 en NH3 te verlagen en vooral de koeien doen het er goed op. (De productie van kunstmest is groot gebruiker van aardgas en  één van de grootste Nederlandse stikstofmakers). Ook het eiwitgehalte in het bijvoer is verlaagd waarmee ook een bijdrage geleverd wordt om op bedrijfsniveau stikstof uitstoot te verlagen. De voerleverancier adviseerde meer eiwit in het voer te stoppen dan dat de ondernemer wenste.

Europa schrapt derogatie

De derogatie is in een aantal Europese landen vanwege het langere groeiseizoen vergund aan boeren die voldeden aan de randvoorwaarden. De Europese Commissie legt nu strengere richtlijnen op om de stikstof- en koolstofemissie terug te dringen door natuurbeschermings- en klimaatmaatregelen te nemen. Een voor de hand liggende maatregel voor de EU is het schrappen van de derogatie, immers dat werd gegund door de EU zelf. Dat betekent dat boeren geen “extra” drijfmest meer mogen uitrijden om meer gras te kunnen verbouwen voor het wintervoer. Boeren mogen nog wel de toegestane hoeveelheid kunstmest blijven gebruiken. Dat heeft tot gevolg dat bij hetzelfde aantal koeien (nodig voor een gecalculeerde melkproductie) een deel dierlijke mest moet worden afgevoerd van het bedrijf, terwijl met een andere auto de kunstmest wordt aangevoerd. Het zou kunnen dat de EU daarmee meer boeren naar biologische melkproductie wil dwingen, maar die beleidskeuze is door die overheid niet expliciet aangegeven en wordt niet ondersteund. De overgang naar biologische productie vraagt extra kosten. Bovendien is er ook niets aangegeven over de financiële consequenties voor de consument die meer voor biologische producten moet gaan betalen, terwijl die markt momenteel weer krimpt.

Hybride boeren voor een gangbare melkprijs

Om voor een gangbare prijs, met voldoende productie tegen beheersbare kosten, melk te kunnen produceren zou de Europese Commissie haast kunnen maken om richtlijnen te maken zodat boeren hun kunstmest gebruik kunnen inruilen voor eigen dierlijke mest. Kunstmest inruilen voor dierlijke mest is een mes dat aan twee kanten snijdt. Boeren hoeven minder dierlijke mest af te voeren en de aankoop van kunstmest kan ook drastisch verminderen. Dat scheelt uitstoot van CO2 en NH3 en het bevordert het kringloopboeren.

Jan Huitema, lid van het Europees Parlement heeft zich hard gemaakt om die inwisselbaarheid te realiseren. De vraag is nu hoe en wanneer de Europese Commissie dat omzet in een officiële richtlijn. 

“De Europese Commissie heeft samen met het Joint Research Centre (JRC) een conceptrapport opgesteld, met daarin criteria waaraan kunstmestvervangers moeten voldoen. Europarlementariër Jan Huitema (VVD) spreekt van een doorbraak, omdat kunstmestvervangers tot nu toe nog steeds vallen binnen de categorie dierlijke mest en niet worden gezien als kunstmest. Omdat volgens Europese regels een boer meer kunstmest mag gebruiken dan dierlijke mest, experimenteren bedrijven in Nederland al decennia om van dierlijke mest, kunstmest te maken”. Uit het verhaal https://buurtenregio.nl/doorbraak-in-eu-toelating-kunstmestvervangers/ op Buurtenregio.nl  van november 2019.