Verkiezingen zijn te belangrijk om aan Op1 over te laten

Soms ben je een succes om de verkeerde redenen. Als talkshow bijvoorbeeld. In de tijd dat ik enigszins (hoofdredactioneel) verantwoordelijk was voor Jinek, nog van KRO-NCRV en bij de NPO, werd er op de redactie in Amsterdam taart verwacht als we meer dan een miljoen kijkers haalden. De redactie van het huidige Op1 moet zo langzaamaan naar buiten tollen van het taart eten, want die één-miljoengrens wordt vaak en makkelijk gehaald. Taart dus. En gedoe op Twitter. Dan is het goed. Dan wordt er kennelijk bij de virtuele koffie-automaat ‘over ons gepraat’.

door Hans Laroes

Het gaat zelden over rol, taak en functie. Het ging er begin 2020 om Jinek, die nu van RTL was en dus overgelopen, te verslaan. Net zoals Jinek namens de NPO destijds Twan Huys had onthoofd.

Met cijfers.

Kort geleden ging het over Jort Kelder. Jort had z’n kennisje Baudet en diens joker Van Haga in de uitzending. Jort loste als vragensteller langzaam op als de cheshire cat van Op1, alleen een ironische glimlach achterlatend.

Maar Jort Kelder is niet het probleem.

Het probleem is Op1 in z’n volle omvang.

Doet het er toe? Wat is er tegen succes? Ben ik niet eigenlijk een calvinistische journalist van een voorbije tijd?

Mogelijk. Maar er komen verkiezingen aan voor de Tweede Kamer, op 17 maart, en de campagne zal zich vooral bij de talkshows afspelen. Ik weet zeker dat de redacties al bezig zijn allerlei claims te leggen en afspraken te maken en exclusiviteit te bedingen.

Ik hou m’n hart vast, want ik ben boven alles ook een kiezer.

In 1988 kwam ik bij het NOS-Journaal in Den Haag werken. De verkiezingen van 1989 waren de eerste waarbij de lijsttrekkers rechtstreeks via toen nieuwe satellietverbindingen rechtstreeks in het Achtuurjournaal werden bevraagd. En tegelijk de laatste, want daarna grepen de spindoctors de macht binnen de campagnes en gingen ze mannetjes maken.

Het beeld was toen dat 10 à 15 zetels van partij wisselden op basis van verslaggeving in met name het Journaal.

Daarna kwamen de tv-debatten, steeds verder geformatteerd, want het moest wel leuk blijven. De impact was groot. Denk aan het RTL-debat waarin Balkenende tegen Mariëlle  Tweebeeke zei dat ze ‘zo lief keek’ en de verkiezingen verloor.

In 2017 werd de hele campagne beheerst door de gezamenlijke uitzendingen van Jeroen Pauw en Eva Jinek, waar iedere lijsttrekker op journalistieke wijze werd doorgezaagd en mensen als Jan Roos en in mindere mate Thierry Baudet van hun zelfbedachte troon vielen. Pauw en Jinek… -die konden interviewen.

En nu?

Nu gaan we de overtreffende trap doormaken, tijdens de komende campagne. Spektakel. Lollige filmpjes. Boze burgers. Snelle meningen en hanige handigheid in plaats van onderzoek en analyse. Winst- en verliesvoorspellingen door Haagse journalisten die verder werken aan hun tv-persoonlijkheid. Peilingen! Veel van die elementen zijn niet nieuw, maar ze vormen in de cocktailshaker van de talkshow een giftige drank.

Want er is in vier jaar meer veranderd. Een debat volgens de leiding van de talkshow is tegenwoordig een gesprek tussen een wetenschapper en een anti-vaxxer. Een podium voor vér-rechts (want we zullen eens een nieuwe Fortuyn missen) en het nagenoeg negeren van alles-met-een-kleurtje. Een rondje onzin vertellen zonder scherpe bevraging (Baudet en Van Haga). En snel weer door, want we moeten naar de slotconclusie door Gerard Joling of Martijn Koning.

Natuurlijk zitten er ook verstandige mensen, maar het evenwicht is zoek. Complexiteit is een vies woord in plaats van een aansporing tot toegankelijkheid.

Een tijdje geleden had ik het over de ver-Premisering van het debat, naar Prem Radakishun, die vaak werd uitgenodigd niet omdat hij overal wat van wist, maar omdat hij zo flink herrie kon maken.

Nu heb je -met alle respect- daar de ver-Kelderisering van de talkshow bij: de presentator die presenteert maar inhoudelijk afwezig is. Gefaciliteerd en geprezen door de redactie, overigens, die het format bewaakt, de gasten regelt en over de vragen onderhandelt.

En als extraatje hebben we tegenwoordig Paul de Leeuw en Astrid Joosten als ondervragende anchors op de vrijdagavond, die giebelend het aftreden van het kabinet doornemen. Politiek? Hoe zat dat ook weer? Ja ik heb er wel; eens van gehoord, maar dat is zo saai…

We kunnen het ons niet veroorloven. Dit is de tijd van QAnon, van fake-nieuws, fake-wetenschap, fake-feiten, fake-verkiezingsuitslagen. De tijd waarin voor veel te grote groepen mensen fake-werkelijkheid voor de waarheid schuift en de kwetsbaarheid van ons soort democratie via de ingeslagen ruiten van het Capitool wordt bewezen. En ook dit Amerikaanse exportproduct is hier sterk aanwezig.

Dat vergt een andere houding en benadering, zeker voor een talkshow als Op1 dat zo prominent het debat en de campagne beheerst. Een andere opvatting over journalistiek, kwaliteit, en relevantie. Mede daarvoor hebben we de NPO.

‘Er bestaat niet alleen zoiets als objectieve waarheid, het falen die waarheid te vertellen doet er toe. Wij kunnen niet bepalen of onze politici tegen ons liegen. Maar we kunnen wel bepalen of we hen verantwoordelijk houden voor die leugens of dat we, uitgeput of om onze eigen doelen te dienen, de andere kant opkijken en onverschilligheid ten opzichte van wat waarheid is normaliseren’.

Het citaat is van de voormalige attorney general van de VS, Sally Yates, in het boek ‘The Death of Truth’ van Michiko Kakutanu.

Het zou niet alleen fijn zijn, het is ook nodig, dat Op1 en de NPO dat citaat op hun werkplekken hangen. En ernaar handelen.

Er staat te veel op het spel.