Het opbouwwerk staat onder druk. De autonomie van de burger om gelijkwaardig met gemeente en corporatie te praten over de wijk, wordt minder en ook de mogelijkheid om gemeente of corporatie ter verantwoording te roepen. De gemeente maakt de burger een beetje monddood.
De gemeente en de corporaties hebben ieder een heel apparaat achter zich. Als het opbouwwerk straks is wegbezuinigd, zoals in Arnhem, heeft de burger niets om zich daarmee te meten. Daarvan zijn de Arnhemse opbouwwerkers Wim Petersen en Rob Klingen overtuigd, nu de wijkteams Leefomgeving al een jaar aan de gang zijn.
Die wijkteams Leefomgeving moeten, door het besluit van de gemeenteraad ook het opbouwwerk gaan vervangen, in plaats van hen dus. Maar de vraag is of dat wel kan, de opbouwwerker is er voor de ‘bewoner’, leggen Petersen en Klingen uit. Ze helpen bewoners met name in aandachtwijken om een individueel probleem samen te benoemen en voor het voetlicht te brengen. Het opbouwwerk ondersteunt het proces van de bewoners die mening te formuleren. Opbouwwerk is een vak, waar ten minste een HBO opleiding voor gevolgd moet worden. Bovendien dienen de wijkteams uiteindelijk het gemeentebestuur.
‘De gemeente zou de bewoners, die zich organiseren in de wijk als een echte partner moeten zien en zich ook moeten realiseren dat die partner ondersteuning nodig heeft om tot het beste resultaat te komen. Succes is bewezen’, vertellen ze: Arnhem scoorde als beste stad van Nederland op de lijstjes, Klarendal nummer 1 en Malburgen nr 2. Presikhaaf is sterk gestegen en ook het Broek is enorm verbeterd na de inzet van de Pechtoldgelden in 2006. ‘Allemaal gerealiseerd met een georganiseerde betrokkenheid van bewoners waar opbouwwerk een ondersteunende rol speelde.’
Hoe anders is het nu. Opbouwwerker Wim Petersen: ‘Sommige wijkteams luisteren naar het wijkplatform waar de bewoners in zitten. Andere teams gaan er prat op dat ze ‘individuele contacten’ hebben. Dat is dan een diffuus proces. Niet duidelijk wordt uit die individuele contacten of het daar de meningen van enkelen betreft of dat het om een gezamenlijk gevormde mening gaat. Juist dat collectieve is wezenlijk voor ons werk.’
Rob Klingen: ’Ik herken dat. We hebben hier een winkel waar de oer-Klarendaller komt. Het wijkteam Leefomgeving heeft daar net als ik contacten en brengen dat als ‘we hebben contacten met de wijk’. Nou een wijk is wel wat meer dan een winkel.’
Geen samenwerking opbouwwerk en wijkteams
Intussen is er geen samenwerking. Sommige wijkteams Leefomgeving zien de opbouwwerker niet meer als procesondersteuner van de bewoners, maar als een klusjesman, die per keer ingeschakeld kan worden. De wijkbewoner kan in die wijken geld aanvragen voor gezamenlijke activiteiten. Nu hebben ze twee loketten waar ze geld kunnen halen: het wijkteam en het wijkplatform met het wijkbudget. Klingen: ‘En dat doen ze. Ik kan het ze niet kwalijk nemen.’
‘Einde aan wijkplatforms’
De vraag is straks wie in de aandachtwijken, traditioneel wonen daar geen vergadertijgers, zorgt dat het overleg goed georganiseerd is. ‘Wie maakt de agenda en de stukken en wie brengt lijn in de bespreking? Klingen: De bewoners hebben gezegd: ‘Dat gaat na drie maanden dood. Dan heffen wijkplatforms zich binnen een jaar op. En dan is er geen gezamenlijke belangenbehartiging vanuit de wijken meer. Dan komen bewoners in actie als ze individueel worden geraakt.’
Petersen: ‘De protesterende burger wordt dan bepalend. Dan wordt het politiek, terwijl het nu op wijkniveau juist niet gepolitiseerd is. Een opbouwwerker zorgt er ook voor dat scherpe kantjes er af worden gehaald in een wijk en dat er gezamenlijk door bewoners gezocht wordt naar oplossingen.’
Klingen: In Klarendal was er discussie over de komst van een moskee. Daar was een actiegroep tegen opgericht. Uiteindelijk zijn die actievoerders in debat in het wijkplatform gegaan en hebben zij een geluid kunnen laten horen. Dat was een stevig debat. En dat is nodig. Democratie is gebaat bij tegenstellingen en in zo’n debat kanaliseer je dat. Voor hetzelfde geld loopt zoiets gierend uit de hand met strijd in een wijk. Dat mensen elkaar nooit meer aankijken.’
‘Eigenlijk wordt de democratie door dit beleid een kopje kleiner gemaakt. Straks moeten ambtenaren en voor burgers werken en voor het stadsbestuur. Dat is een lastige spagaat voor de wijkteams Leefomgeving als er verschillen van inzicht en belangen zijn.’
Verdeel en heers
De gemeente wil met alle bewoners in gesprek in plaats van met het platform, maar als je met iedereen praat, praat je met niemand. Dan worden persoonlijke – of deelbelangen tegen elkaar uitgespeeld, vinden ze. ‘Het gevaar is dat er dan sprake is van een verdeel- en heerssysteem’, zeggen Klingen en Petersen.
De georganiseerde bewoners worden daarmee monddood gemaakt als ze niet meer ondersteund worden. Klingen: ‘De gemeente heeft gewoon last van onze onafhankelijke positie. Ik werd jaren terug al gewaarschuwd door de wijkregisseur dat ik moest oppassen wat er in de krant komt. ‘wij financieren jullie’, werd er gezegd.’
Geen kritische vragen uit de wijk
Petersen: ‘Het is juist onze rol om kritische vragen vanuit de bewoners naar voren te kunnen brengen zeker als die wezenlijk zijn en eerder in de voorbereiding met de bewoners zijn genoemd. Dit wordt niet altijd op prijs gesteld door bestuurders. De democratie aan de basis, die nu juist niet gepolitiseerd is wordt daarmee om zeep geholpen.’
Hoogkamp zit tegen de elite aan, Malburgen niet
Petersen: De burger is niet overal even mondig terwijl dat het uitgangspunt is bij Van Wijken Weten. De bewoners van onder andere de dure wijk de Hoogkamp zijn wel mondig en daarnaast zitten ze in een circuit dichter bij de politiek, die komen elkaar tegen en dat geldt bijvoorbeeld ook voor het podium in de stad over stedenbouw: Casa. Dat is een maar een onderdeel van de samenleving als totaal. Dat gaat in onze wijken, zoals Klarendal, Presikhaaf, Arnhemse Broek, Malburgen, maar ook de wijken in Arnhem-Zuid waar nu de PVV de meeste stemmen trekt, heel anders. Hier kunnen mensen ook enorm mopperen, maar niet iedereen kan in oplossingen denken. Daar helpen wij ze mee. Dat valt straks weg, want het wijkteam werkt voor de gemeente en dat is een andere positie dan de opbouwwerkers. Het uitgangspunt dat de burger meer te vertellen heeft door Van Wijken Weten klopt naar mijn mening niet. De verantwoordelijk wethouder, Leisink, heeft dat letterlijk zo gezegd, de burgers zien de gemeente in de buurt dus iedereen kan er aankloppen. Maar dat is schijn. De burgers kunnen zich minder snel organiseren terwijl ze weten dat het wijkteam Leefomgeving beslist.’
Klingen: Tegelijk is er minder vertrouwen in de politiek in wijken en de politiek loopt weg van de vraag of de invloed van de burger niet afneemt. ‘De politiek is bang. Als je een raadslid hierover spreekt dan zeggen ze toch achter hun wethouder te blijven staan. Terwijl in een dualistisch systeem een raadslid op basis van inhoudelijke argumenten daarvan zou mogen afwijken.’