‘Als je kinderen aandacht geeft, ga je er wat voor terugkrijgen’

Kinderwerker Joyce Verhoef © Rinus Baak

Joyce Verhoef werkt al 21 jaar onder de vlag van Rijnstad als kinderwerker in Klarendal. Ze zag er hele generaties groot worden. “De kinderen van toen hebben nu zelf kinderen. Die komen ook weer bij ons. Geniaal vind ik dat. Lange tijd een bekend gezicht zijn in de wijk, heeft meerwaarde. Dan kun je echt wat bereiken.”

Door Hilde Wijnen

“In het derde jaar van mijn studie liep ik stage in Het Broek en maakte ik voor het eerst kennis met kinderwerk. In die tijd bestond Het Stoplicht (buurthuis -red.) nog. Het was oldskool buurthuiswerk: activiteiten organiseren voor kinderen die het thuis moeilijk hadden, heel laagdrempelig. Ik werd er meteen verliefd op,” vertelt kinderwerker Joyce Verhoef. Na haar studie veranderde ze van wijk, Het Broek werd Klarendal, maar de liefde voor het werk bleef bestaan.

“Vroeger waren we het buurthuis dat de jeugd van de straat moest houden. Het doel lag er wat minder dik bovenop, maar wat we altijd deden en nu nog doen: we bieden kinderen ontwikkelingskansen. Ze kunnen bij ons van alles leren, vooral op sociaal vlak.  Wat je hoopt is dat je ze voldoende meegeeft om betere burgers te worden. Wat dat betekent? Dat ze stevig in de maatschappij staan en weten hoe je met een ander omgaat: hoe je elkaar aanspreekt, dat je je afval niet van je afgooit en dat je, als je het niet met elkaar eens bent, niet met elkaar op de vuist hoeft, maar praat met elkaar of wegloopt, bijvoorbeeld. Mensen vragen mij weleens of ik niet eens wat anders wil gaan doen, maar ik ben nog lang niet klaar. Soms is het lastig. Je doet zulke mooie dingen in de wijk, maar je hebt ook te maken met geld, beleid en maatschappelijke verwachtingen. Af en toe zit je echt in een spagaat. Het positieve daarvan is dat je in beweging blijft. Er zijn zó veel ontwikkelingen. Daar wil ik midden in zitten.”

Clubjes

Hoe dat er in de praktijk uitziet? Nogal gevarieerd, zo blijkt. MFC Klarendal is de uitvalsbasis van Rijnstad in de wijk. Daar is na school op bijna elke doordeweekse dag wel een clubje te vinden waar de kinderen uit de buurt zich bij aan kunnen sluiten. Joyce: “Op dinsdag en donderdag is er de Huiswerkclub. Die naam dekt de lading niet helemaal, hoor. Kinderen kunnen wel huiswerk maken, maar deze middag is eigenlijk bedoeld om ze ondersteuning te geven op vlakken waar ze dat thuis soms niet krijgen. Tafels leren bijvoorbeeld, maar ze kunnen ook kiezen om voorgelezen te worden omdat dat niet bij iedereen vanzelfsprekend is. De kinderen krijgen een-op-een of twee-op-twee begeleiding. Of ze doen spelletjes. Rode draad is in ieder geval altijd het leren van sociale vaardigheden. Ongeveer vijftig kinderen doen mee. De Huiswerkclub is gestart met projectgeld voor drie jaar. Nu is het geld structureel geworden. Daar zijn we heel trots op!”

Mengelmoes

Woensdag is Kidsclub-dag. “Dat is de meest laagdrempelige dag. Dan is werkelijk iedereen welkom. Het maakt niet uit wat je thuissituatie is. Er lopen soms wel tachtig kinderen rond. Ook kinderen die het goed hebben, komen bij ons. Dat het een mengelmoes is, is ook belangrijk.”

Op maat

De maandag is gereserveerd voor projecten. “Op deze dag willen we op iets op maat maken, iets aanbieden waar om gevraagd wordt. Zo is de Juniorclub ontstaan – gericht op taalvaardigheid – voor kinderen van groep drie. En de oudere kinderen zijn bezig met het project Verhalenvertellers, dat is bedacht door een van onze vrijwilligers. Ze leren er hun eigen verhaal te vertellen en we proberen ook een link met de wijk te leggen. Wat is het verhaal van het broodje van de bakker, bijvoorbeeld. Of wat is het verhaal van de trui in de winkel? We zijn bezig met de tweede serie. De eerste groep heeft een boekje gemaakt en deze lichting is bezig met een kalender. Daar gaan ze ook zelf mee naar de drukker.”

Team

Zo veel kinderen begeleiden, dat doet Joyce natuurlijk niet alleen. Ze werkt met stagiaires en vrijwilligers. “Ik heb een groot team. Daar kies ik bewust voor, dat dynamische. Ik hou wel van reuring. Door de week heb ik wel dertig stagiaires. Ik draai inmiddels zelf ook geen groepen meer. Ik coördineer en stuur aan, ik kom soms om in de andere taken. Dat vind ik het lastigste aan dit werk: zorgen dat ik niet achter de computer verdwijn. Ik wil verbinding houden met de stagiaires, maar óók met de kinderen. Vaak betekent dat dat ik ’s avonds dan nog achter de computer zit om dingen bij te werken.” 

Duizend kansen

Zo goed als elke dag van de week en in de schoolvakanties kunnen kinderen bij Joyce en haar team op het MFC terecht. “We bieden elk kind een veilige plek en hebben oog en oor voor iedereen. Soms zijn we een plaatsvervangend thuis voor ze. Dit werk begon ooit met activiteiten organiseren, maar als je daar niet goed in bent, maakt het niet eens uit. Het gaat om alles eromheen. Het belangrijkst is om goed te kijken. Wie heb je voor je? Wat is de achtergrond? Vrijwilligers zeggen weleens tegen mij dat ik van de duizend kansen ben. Jazeker, kinderen hebben bij mij altijd een nieuwe kans. Vervelend gedrag komt ergens vandaan. We kunnen wel zeggen: na twee keer vlieg je eruit, maar daar zijn we niet voor. Opnieuw een kans krijgen is zó belangrijk. Ieder kind heeft potentie. En als je kinderen aandacht geeft, ga je er wat voor terugkrijgen.”