Als we het erf op rijden staat Herman Oltvoort de pinken te voeren. Tussen de jonge dames staat een jonge stier die aanstonds als ze verderop de wei in gaan het werk moet doen zodat de pinken drachtig worden. Herman vertelt lachend over de vorige stier die verzaakte en dat het wel even duurde voor hij het door had. “Je bent nooit te oud om te leren, want geen kalveren geen melk en dat is voor een melkveebedrijf wel essentieel”.
Door Gabrielle Zeevenhooven en Chris Zeevenhooven
Oltvoort woont al zijn hele leven op dezelfde boerderij in de Achterhoek. Na zijn VWO opleiding ging hij in 1975 aan het werk bij zijn vader op de boerderij, want hij wilde het liefst boer worden. Indertijd hadden ze 13 hectare eigen grond voor een gemengd bedrijf met 20 melkkoeien en 40 fokzeugen (varkens). In 1990 zijn ze gestopt met de varkens, door schaalvergroting werd het te duur en de biggen leverden naar verhouding weinig op. De strategie was indertijd een koetje erbij en hier en daar hectares erbij. In 1998 met het overlijden van zijn vader was er 25 hectare eigen grond en waren er een kleine 60 melkkoeien.
Biologisch boeren beter voor natuur en milieu
Voor Oltvoort werd steeds duidelijker dat de knop om moest naar een ander soort bedrijf. Meedoen met de gangbare boeren was in zijn ogen een race naar de bodem, steeds meer koeien, steeds intensiever werken en lange dagen maken. Het baarde hem zorgen dat het maken van kunstmest veel energie kost en dat je als boer niet afhankelijk moet zijn van de kunstmest industrie. “Ik wil boeren, maar wel op mijn gemak met zo laag mogelijke kosten met slimme oplossingen en voor een gezond product”. Dus werd Oltvoort in 2002 biologisch en moest terug naar 50 koeien. Die overstap had wel wat voeten in aarde omdat je niet direct de hogere melkprijs krijgt voor biologische melk, maar wel minder koeien moet melken om aan de voorwaarden te voldoen. “De eerste jaren zijn moeilijke jaren geweest en ik begrijp dat niet iedereen zo’n stap zomaar kan maken.”
Met de overstap ging ook de gifspuit achter slot en grendel en kwamen de bloemen terug in de wei, zoals Pinksterbloemen en Paardenbloemen. Hij kreeg er een kruidenrijke weide voor zijn koeien voor terug. Af en toe gaat hij het land in om met een speciale steekschop distels en ander ongewenst onkruid uit te steken. “Voor een melkveehouder is het van groot belang dat hij goed zijn koeien kan voeren, je bent steeds bezig om een goede voorraad ruw voer op te bouwen. Daar ben je voor aan het werk, naast het dagelijks twee keer melken van de koeien.” Oltvoort gebruikt alleen ruwvoer uit eigen gras. Hij voert geen mais: “Mais is wel een mooi mengvoer om in het najaar te gebruiken als het ureum in de melk hoog is door de klaver in het gras, die voor meer eiwit zorgt. Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever en dat geeft meer ammoniak, maar gelukkig lopen de koeien dan nog buiten en dan heeft het geen gevolgen.”
Bovengronds mest uitrijden is beter voor de bodem
Oltvoort is een van de weinige boeren in Nederland die een ontheffing heeft voor het bovengronds uitrijden van drijfmest. Hij kan zelf naar behoefte met zijn eigen mestkar met een ketsplaat op de sproeikop de mest uitrijden. Hij rijdt mest uit als het nat of vochtig weer is. Dan bindt de ammoniak die vrijkomt direct met het vocht in de lucht. Dat geeft amper stankoverlast en de ammoniak doet waar die voor dient; neerslaan en het gras laten groeien. De bodem wordt niet opengescheurd door de mestinjecteur en de drijfmest komt niet als een strook zout in de grond. Het bodemleven zoals wormen blijft behouden. “Zoals ik nu drijfmest uitrij gaat het goed, maar eigenlijk moeten we om de stikstof emissie van de veehouderij verder te verminderen van de drijfmest af, maar die investeringen die daarvoor nodig zijn breng ik niet meer op.”
Door zijn werkwijze heeft hij in de loop der jaren een gezond melkvee bedrijf opgebouwd waar hij en zijn gezin van kunnen leven. Daarvoor worden nu een kleine 45 koeien gemolken. Veel boeren zijn echter bang voor productievermindering want dat is gevoelsmatig achteruit boeren. “Als je jong bent dan wil je dat eigenlijk niet, dan wil je groeien.”
Samenwerken met Natuurmonumenten
Om voldoende grond te hebben voor het houden van de koeien heeft Oltvoort van 2004 tot 2018 land gepacht van Natuurmonumenten. Met de beheerder kon hij goed samenwerken en het extensief boeren werkte prima voor een deel bouwland en natuurlijk grasland voor ruwvoer voor zijn koeien. Hij merkte dat de hogere zandgronden met een beetje ruige mest weinig doen, maar de lagere veengronden en de kleigronden langs het riviertje hebben van nature wel veel organische stof en leveren genoeg op met alleen ruige mest. “Kunstmest heeft er trouwens wel voor gezorgd dat arme boeren op de zandgronden ook een boterham konden verdienen doordat de zandgronden vruchtbaarder werden.” Voor de biodiversiteit, de natuur en het landschap was het extensief boeren perfect voor het landgoed van Natuurmonumenten, maar het hoofdkantoor besloot de pacht te stoppen en dan moet je als boer weer verder zoeken, want de beesten moeten wel gevoerd worden.
Waardeert de overheid de natuurvriendelijke boer?
De politiek heeft tegenwoordig de mond vol over halveren van de veestapel en dat boeren meer biodiversiteit moeten verbouwen. Maar levert de overheid ook boter bij die vis? Oltvoort heeft op zijn land allerlei natuurvriendelijke maatregelen genomen om de biodiversiteit te bevorderen. Hij heeft een extra houtwal rond om een weiland aangelegd en houdt een hoogstam boomgaard in stand met een nieuwe meidoorn haag erom heen. “De meidoorn en de peren gaan door het perenvuur niet goed samen.” Van de agrarische natuurvereniging krijgt hij voor die maatregelen een bijdrage van 1500 euro per jaar met een 6-jarige beheerovereenkomst.
Met de rijksregels van het fosfaatplafond zijn de extensieve boeren wel geholpen doordat zij ontzien zijn bij de uitvoering om minder vee te houden. Maar je krijgt geen extra bonus als je extensief boert met een gesloten kringloop. Albert Heijn bemoeit zich er wel mee als afnemer van de biologische melk van Oltvoort via EKOHolland. Albert Heijn eist van de boeren dat zij op vakantie gaan en dat ze een hobby hebben, dan kunnen zijn weer reclame maken over de gezellige boeren die hun melk maken. Albert Heijn moest eens weten waar de melk van Oltvoort gemaakt wordt, dat is een plek waar je altijd op vakantie bent en aan hobby’s geen gebrek. De Oltvoorts doen volop mee in het sociaal cultureel leven in de gemeenschap.