Stikstofplan kabinet stuurt ook op bosaanleg voor biomassa

Rooien van bos voor brandhout: Foto: Shutterstock/Kletr

Met een uitgekiende communicatiestrategie, heeft de overheid haar stikstofplannen op 24 april openbaar gemaakt. De Kamerbrief over de ‘structurele aanpak van de stikstofproblematiek’ verbloemt veel, zodat de echte vragen niet worden gesteld. Daardoor blijft het werkelijke doel van het stikstofpakket onderbelicht. Welk doel is dat?

Door Geesje Rotgers

De overheid begint met een slimme communicatietruc, door haar streefdoel te formuleren in onbegrijpelijke taal, zowel voor boeren, natuurorganisaties als media: ‘vermindering van de stikstofneerslag op kwetsbare natuur van 255 mol / ha / jaar’. Is dat een forse opgave, of juist een kleine? Als de overheid onbegrijpelijke doelen formuleert, betekent dat meestal dat er iets verbloemd moet worden. Dat is ook hier het geval. Een ‘paar honderd mol depositievermindering’ betekent al gauw halvering van de stikstofuitstoot door de veehouderij. De opkoopregeling voor varkensbedrijven, waarvoor zich zo’n 500 boeren aanmeldden, levert slechts 8,3 mol/ha natuurwinst op. De minister wil met een nieuwe beëindigingsmaatregel nog eens voor 1 miljard euro aan boerenbedrijven opkopen. De natuurwinst hiervan is 31,7 mol/ha. Zowel natuurorganisaties als landbouworganisaties zetten vraagtekens bij de effectiviteit en de kosten van de nieuwe stikstofplannen. Wat staat er allemaal (niet) in de Kamerbrief? 

Zware industrie en vliegverkeer buiten beeld

Opvallend is dat het kabinet ruim 90 procent van stikstof wil ophalen bij de landbouw. Voor de piekbelasters in de industrie is er een opgave van 0 – 0,3 mol/ha, voor het vliegverkeer een opgave van 0,4 mol/ha en de snelheidsverlaging voor het verkeer was al doorgerekend op 1,2 mol/ha (1 mol = 14 gram). Volgens het kabinet dragen industrie, vliegverkeer en scheepvaart nauwelijks bij aan de stikstofneerslag op natuurgebieden. Dat komt niet doordat zij weinig uitstoten – het zijn juist grote uitstoters van stikstof – maar stikstof uit deze bronnen ‘verdwijnt’ buiten het bereik van het rekenmodel. 

Het Nederlandse rekenmodel heeft een bereik tot circa 900 meter hoog en houdt op bij de landsgrenzen. De zware industrie maakt hier handig gebruik van, door de stikstofrook met hoge schoorstenen en op hoge temperatuur (dan stijgt de rook op) boven die grens van 900 meter te brengen. Zodat die niet meer meetelt voor het Nederlandse natuurbeleid. Ook het vliegverkeer en de scheepvaart maken daar gebruik van. Deze emissies worden door Nederland allemaal weggeboekt onder ‘buitenland’ (buitenland heeft een aandeel van 35% in de stikstofdepositie). En ‘uiteraard’ heeft de Nederlandse overheid geen zeggenschap over stikstof die uit het buitenland komt. Hoewel satellietbeelden uitwijzen dat er vanwege de coronacrisis veel minder stikstofoxiden in de lucht zitten, zie je dat minimaal terug in de Nederlandse statistieken. Die stikstofwinst zouden wij straks moeten terugzien bij de post ‘buitenland’.      

Natuur niet gebaat bij eenzijdigheid

Het is frappant dat de Nederlandse overheid onder het mom van ‘Natura 2000’ zwaar inzet op stikstof uit de landbouw, alsof dit de enige weg is naar natuurherstel. In de Brusselse Habitatrichtlijn komt het woord stikstof niet voor en het is dan ook interessant om te kijken hoe andere landen ermee omgaan. In Vlaanderen werd aanvankelijk de Nederlandse wetgeving gevolgd, immers natuur in Nederland en België is vergelijkbaar, maar sinds kort stappen de Belgen over op een andere herstelstrategie. De waterhuishouding blijkt voor het merendeel van de natuurgebieden belangrijker dan stikstof. Sterker nog, vermindering van stikstofdepositie heeft weinig zin, als de hydrologie van een gebied niet op orde is. Vandaar dat het herstellen van de hydrologie prioritair is aan andere maatregelen (De Keersmaeker et al., 2018). Ook hebben de Vlamingen meer oplossingen bedacht, die goedkoper zijn en snel zoden aan de dijk zetten. Om een voorbeeld te noemen: bosranden vangen veel stikstof weg, zodat die niet het bos inwaait. Met de aanplant van een uitgekiende bomen-struikenstrook voor de bosrand, wordt veel stikstof wegvangen (in één studie werd wel 66 procent van de stikstof weggevangen). Een goede aanplant vangt naar schatting drie keer zoveel ‘stikstofdepositie’ weg dan het stikstofplan van het kabinet.   

Ook het Milieuagentschap van de Europese Commissie komt met een veel genuanceerder beeld van de Nederlandse Natura 2000 gebieden. Stikstof uit de landbouw is één van factoren met een negatieve impact op de natuur, maar geregeld blijken andere factoren nóg meer van invloed. Het Europese Milieuagentschap ziet voor de Nederlandse bossen in bosbeheerders zelfs een grotere bedreiging dan in agrariërs (zie rapportages Natura2000).

Liever grond dan emissiearme bedrijven

Minister Schouten stopt 1 miljard euro in een beëindigingsregeling, voor het verminderen van stikstof uit de landbouw (31,7 mol). Voor dit bedrag kan zij zo’n 10.000 hectare boerengrond verwerven. Zij had voor dit bedrag ook eenzelfde hoeveelheid stikstof kunnen saneren door boerenbedrijven emissiearmer te maken (zie plan Landbouw Collectief). Het kabinet wilde echter weinig weten van het plan van het Landbouw Collectief, maar kiest voor opkoop van bedrijven. Waarom? Landbouwminister Schouten motiveert dat als volgt: ‘Het kabinet wil versneld gronden verwerven en inrichten ter compensatie van bos dat gekapt is ten behoeve van het realiseren van andere natuur (vaak stuifzanden en heide) vanwege Natura 2000-doelen.’ Schouten gaat hiermee verder dan het doel van de Europese Habitatrichtlijn, die spreekt niet van natuur omvormen tot andere natuur en nieuwe natuur aanleggen; die spreekt alleen over het realiseren van ‘een goede staat van instandhouding’ van bestaande natuur. 

Bossenstrategie en klimaatopgave

Wij moeten de Kamerbrief over de bossenstrategie (3 februari 2020) ernaast leggen, voor de werkelijke reden van de verwerving van gronden: ‘We streven naar een netto uitbreiding van het areaal bos in Nederland met 10% in 2030, wat neerkomt op ongeveer 37.000 hectare. Dat is nodig voor herstel van de biodiversiteit en de afspraken uit het Klimaatakkoord.’ Opvallend is dat de minister ‘nodig voor het Klimaatakkoord’ weglaat in haar stikstofbrief van 24 april. De boerengrond is dus nodig om te kunnen voldoen aan de enorme opgave in het Klimaatakkoord en dan gaat het om duurzame energie. De bossen zijn bestemd voor de energie-industrie. Met torenhoge SDE-subsidies (miljarden!) schakelen energiecentrales momenteel over van fossiele brandstoffen op hout. Staatsbosbeheer, veruit de grootste beheerder van Natura 2000-gebieden (SBB beheert 108 van de 162 Natura 2000 gebieden) sorteert voor op de levering van grote hoeveelheden biomassa, met aandelen in verschillende biomassabedrijven (Energiehout BV, Bio Enerco BV, met leveringen aan Nuon en Vattenvall). Een oud-medewerker van SSB aanschouwt de ontwikkelingen in Houtwereld (april 2020) met lede ogen: ‘De subsidieregelingen blijken gunstiger voor het opruimen van bos, lanen en singels dan het behoud ervan’.

Europese staatssteuntoets 

Over de rug van Natura 2000 en boerenstikstof, probeert het kabinet invulling te geven aan het duurzame energieakkoord (belangrijkste onderdeel Klimaatakkoord). De reden van deze constructie ligt waarschijnlijk in de Europese staatssteuntoets. Europa moet namelijk instemmen met de opkoop van boerenbedrijven, omdat het staatssteun betreft. Voor het bereiken van Europese doelen, zoals Natura 2000, wordt die toestemming naar verwachting wel verkregen. Maar voor Nederlandse doelen zoals de Bossenstrategie niet.

Terecht dat zowel natuurbeheerders als boeren ernstige vraagtekens zetten bij de effectiviteit van de maatregelen voor Natura 2000. 

Koeien op de Dijk. Foto: Shutterstock/Sander van der Werf