Laat de helft van de boeren biodiversiteit verbouwen

Biodiversteit en akkerbouw op landgoed Sieverdink Foto: Hendrik van Prooije

Terwijl een deel van de boeren op 18 december gekozen heeft voor een trekkerdag zit een ander deel in Amersfoort bij het Landbouwcongres van @Boerenbusiness. De problematiek van stikstof(verbindingen) heeft bezit genomen van het (boeren)land, maar hier wordt nog met elkaar gesproken. 

door Chris Zeevenhooven 

Jan Kees Goet, secretaris generaal van het ministerie LNV is de eerste spreker. Met zijn uitleg waar het ministerie voor staat benoemt hij zijn drie pijlers: ‘Het ministerie is er voor boeren, biodiversiteit en voedsel.’ 

Boeren is kringlooplandbouw

Als het over boeren gaat dan kiest het ministerie voor Kringlooplandbouw, een zo gesloten mogelijk productiesysteem met kleine keten en produceren voor een eerlijke prijs. Het grootste deel van de aanwezigen zegt daar al mee bezig te zijn, maar later blijkt dat kringlooplandbouw voor de een iets anders is dan de ander. Er is in de praktijk nog een wereld te winnen om de kringloop beter te sluiten en de keten kleiner te maken.

Biodiversiteit voor natuurherstel

Met biodiversiteit is gelijk het meest actuele probleem van het ministerie en ons land genoemd. De uitspraak van de hoogste rechter van het land over de PAS heeft het land stil gezet. De oorzaak is de slechte kwaliteit van belangrijke natuurgebieden (natura2000) en het feit dat die natuur onvoldoende hersteld wordt. Met name de heidevelden op de zandgronden hebben last van te veel uitstoot van ammoniak van de veehouderij en uit onderzoeken en waarnemingen blijkt dat de biodiversiteit op heel het boerenland er slecht aan toe is net als in de aangrenzende natuur (en ook in de stad). Verschillende vogelsoorten, maar ook planten en insecten nemen snel af in aantal. Tegelijkertijd wordt de bodem uitgeput door het intensieve landbouwsysteem. Het werken aan het herstel van biodiversiteit is een grote uitdaging die veel vraagt van het ministerie en waar veel handen en hoofden voor nodig zijn in en op het land. 

Een betere prijs voor voedsel 

Het derde onderdeel is voedsel. Dat gaat over de kwaliteit van het voedsel en het voorkomen van verspilling. Het gaat dan ook over een eerlijker prijs voor de boer. De prijs voor 1 liter melk is al 30 jaar gelijk. De melk wordt in allerlei leuke pakken met boeren vergezichten erop aangeboden in de winkels. De supermarkten met Albert Heijn en Jumbo als marktleiders kunnen de inkoopprijzen scherp houden, terwijl de marge op de verkoopprijs goed geregeld is. De winsten van supermarkten, die ook door gemeenten geholpen worden met goede locaties en ruime openingstijden, rijzen de pan uit. De boeren vissen achter het net. Het ministerie vindt de ontwikkeling zorgelijk en heeft een meldpunt ingesteld.

28.000 boeren laten werken aan biodiversiteit

‘Er zijn in Nederland 53.000 boerenbedrijven, net zo veel als er toeschouwers in het Feijenoord stadion kunnen’ zegt Cor Pierik van het CBS. Bijzonder is dat 90 procent van de agrarische productie door minder dan de helft geleverd wordt (25.000, de capaciteit van het Heerenveen stadion). Dat betekent dat 28.000 bedrijven een kleine betekenis hebben voor de productie, maar wel een grote betekenis (kunnen) hebben voor de kwaliteit van het landelijk gebied en de biodiversiteit. Het gaat immers om een aanzienlijk oppervlak in Nederland. Het zou een enorme stap vooruit zijn als het ministerie biodiversiteit gaat benoemen en waarderen als product voor die 28.000 boeren. Op die manier kunnen ze met een klein deel van de economische productie een grote impact voor het leefklimaat en voor de aangrenzende natuur hebben. Als biodiversiteit het aandachtspunt wordt voor die boeren om aan te werken en als ze ervoor beloond worden dan verandert automatisch de stikstof uitstoot. Dan wordt er veel minder kunstmest gebruikt (productie en gebruik van kunstmest zorgt voor veel stikstof). Als er een betere relatie gevonden wordt op regionaal niveau tussen veehouderij en akkerbouw naar een soort samenwerkende gemengd bedrijven dan kan de beschikbare stikstof uit mest volledig benut kunnen worden en dierlijke mest eerst opmaken in de akkerbouw voordat kunstmest gebruikt mag worden. Ten slotte is de noodzaak van een ‘koetje er bij’ minder groot als het werk voor de biodiversiteit gewaardeerd wordt met inkomen. 

Meer biodiversiteit is Win-Win-Win 

Biodiversiteit, benoemd als een van de drie pijlers van beleid kan zo grote betekenis krijgen. De supermarkten moeten een betere prijs te gaan betalen en de regionale voedsel aanbieders moeten in gemeenten een makkelijke entree op de markt krijgen. De biodiversiteit boeren zouden ook samen moeten werken met natuurbeheerders met grote grazers en met schapen die de heivelden onderhouden en verbeteren. Als de biodiversiteit en daarmee de aantrekkelijkheid van het boerenland weer toeneemt dan is er een win-win-win-situatie, de leefbaarheid neemt toe, de recreatie groeit, de kwaliteit van de natuur verbetert en de boer kan een inkomen verdienen. De grote boerenbedrijven volgen daarna vanzelf.