Nederland vertrouwt gemeenschappelijk landbouwbeleid toe aan SGP en VVD

Komende maanden wordt er in Europa hard gewerkt aan een nieuw gemeenschappelijk landbouw beleid (GLB) voor een periode van 7 jaar. De landbouw is altijd een grote kostenpost van de Europese samenwerking geweest. Boeren moesten goedkoop goed voedsel produceren en het hoofd boven water houden in de wereldmarkt, daarom is er extra financiële steun voor boeren in de aangesloten landen van Europa.

Door Chris Zeevenhooven

Bert-Jan Ruissen, een Zeeuw van de SGP in het Europees parlement, is schaduw rapporteur van het nieuwe GLB voor de jaren 2022-2027 en doet dat samen met VVD-er Jan Huitema. Bert-Jan heeft ‘Wageningen’ gestudeerd en was werkzaam bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Een landbouwman in hart en nieren, die vindt dat de boer een eerlijke boterham moet kunnen verdienen. Dat moet niet onmogelijk gemaakt worden door ingewikkelde regelgeving. Hij heeft niets met de doelstelling om de veestapel te halveren, want als je daarmee begint komt je op nul uit. 

Kringlooplandbouw

Nederland heeft grote verwachtingen van het nieuwe GLB. Alle uitgesproken transities zoals die naar kringlooplandbouw, de energietransitie, meer biodiversiteit en aandacht voor natuur en landschap moeten betaald gaan worden door het GLB. Het gaat, ondanks te verwachten bezuiniging, om zo’n 800 miljoen euro per jaar. Dat zal deels direct ingezet worden als inkomenssteun voor de boer met een maximum van 100.000 euro. Nu blijkt dat grote bedrijven onevenredig veel profiteren van de GLB subsidie. Bert-Jan Ruissen begrijpt dat Nederland belangstellend kijkt naar de GLB gelden, “want daar kan je goede dingen mee doen en Nederland zet zelf niet zoveel geld in voor de landbouw.”

Regionaal maatwerk

Het is de bedoeling dat naast inkomens steun er ook geld gaat naar regionaal maatwerk volgens het subsidiariteitsbeginsel, met andere woorden hogere overheden moeten geen werk doen wat lagere overheden in de regio’s kunnen of willen doen. Regionaal maatwerk zou gekoppeld kunnen worden aan het Franse begrip terroir oftewel ‘grond’. De grondsoort bepaalt de regio. Mensen en vooral boeren zijn geworteld in de grond waar ze wonen en werken. De bodem is hun schatkamer en de ene grondsoort is de andere niet. Het Groene Hart met zijn veenweiden of de zand/leemgronden van de Achterhoek is een wereld van verschil. Daarnaast moeten de ‘ecoregelingen’ het verschil gaan maken voor boeren die verder willen met kringlooplandbouw. Meer dan de helft van de Nederlandse boeren produceert samen maar 10% van de totale productie. ‘Laat boeren kiezen op welke manier ze hun inkomen willen en kunnen verdienen en bijvoorbeeld met de ecoregeling aan de slag gaan om biodiversiteit te verbouwen’. 

Meer agrarische natuurverenigingen

Met het nieuwe GLB moeten er SWOT analyses gemaakt worden van de verschillende regio’s en op die manier snijdt het mes aan twee kanten. Het is goed voor de boeren en het is goed voor de mogelijkheden van de regio. Als het Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk, of de agrarische natuurvereniging Noardlike Fryske Walden werkbare voorbeelden zijn, dan moeten dit soort structuren verder uitgerold worden, maar wel op basis van vrijwilligheid. Samen met burgers en buitenlui moeten boeren door het geld van het GLB uitgedaagd worden om mee te doen.