Dierlijke mest eerst gebruiken in plaats van kunstmest

De morgenstond heeft goud in de mond voor Jan Huitema, die ons gesprek organiseerde op woensdagochtend tijdens de Straatsburgweek in het gebouw van het Europees Parlement. Huitema, Europarlementariër voor de VVD, is een vrolijke man. Hij zou zo weggelopen kunnen zijn van het gangbare melkveebedrijf dat hij van zijn ouders in Friesland heeft overgenomen. Het bedrijf is, door zijn politieke activiteiten, op afstand gezet, maar hij melkt nog graag een rondje mee. ‘Boer zijn is een manier van leven en geen baan’ zegt Huitema, ‘er worden 140 melkkoeien gemolken en het is een grondgebonden bedrijf’. Huitema mocht graag kievietseieren zoeken en hij maakt zich nu ook zorgen dat er in het voorjaar minder weidevogels zijn. Op het bedrijf wordt samen gewerkt met de Vogelwacht om de weidevogels te helpen. 

Door Chris Zeevenhooven

Op zijn initiatief doet de Europese Commissie onderzoek naar een alternatief uit dierlijke mest  voor kunstmest. Als dat lukt dan is er in de discussie over stikstof een wereld gewonnen. Op dit moment mag in Europa een boer 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare uitrijden. Nederland heeft van Europa het recht van derogatie. Daardoor mag een boer zoals op Jan zijn bedrijf 250 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare uitrijden. Daar boven mag hij nog eens max 125 kg kunstmest per hectare uitrijden, (een biologische boer mag dat niet). In totaal gaat het om 375 kg stikstof aan per hectare. Grondgebonden veebedrijven (bepaald door het aantal eenheden vee per hectare) kunnen hun eigen dierlijke mest kwijt op het land dat ze voor hun bedrijf gebruiken of op het land van akkerbouwers. 

Overschot aan dierlijke en toch wordt er kunstmest gebruikt

Maar er wordt in een aantal regio’s veel meer mest geproduceerd door de intensieve veehouderij. Deze niet grondgebonden bedrijven zitten met een groot mest overschot. Zij moeten de dierlijke mest uit Nederland afvoeren. Het vindt zijn weg naar plekken ver weg in Europa. Dat betekent veel autoritten en ook kans op fraude. Ondertussen gebruiken de gangbare boeren (in tegenstelling tot de biologische) naast de eigen dierlijke mest ook nog kunstmest. Kunstmest is populair geworden met het vruchtbaar maken van armere zandgronden en droeg in de 20e eeuw bij aan de productieverhoging van de landbouw. Het maken van kunstmest zorgt voor CO2 uitstoot en er komt ook veel stikstof bij vrij. De kunstmestlobby heeft haar belang goed behartigd, maar door de huidige stikstofcrisis is het tijd de milieubelasting tegen het licht te houden. Daarom pleit Huitema om de beschikbare dierlijke mest in een regio eerst te benutten voordat de kunstmest het erf op komt. ‘Omdat in de dierlijke mest ook nog fosfaat zit dient de dierlijke mest bewerkt te worden om fosfaat en stikstof te scheiden. Daarna kan de stikstof het land op en de fosfaat vindt zijn weg elders in Europa, want daar is, zeker op termijn, tekort aan’ zegt Huitema. Mestverwerkingsbedrijf Kumac in Deurne, een regio waar een groot aanbod is van varkensmest, is begonnen om de kunstmestvervanger uit dierlijke mest te produceren. Samen met 10 andere bedrijven wordt bekeken hoe dit proces verloopt en wat het perspectief is. Voor Europa en met name de varkensgebieden betekent dit dat de mestkringloop op Europees niveau gesloten kan worden en dat er minder verspilling van meststoffen is. Er is nu voldoende dierlijke mest beschikbaar en toch wordt er nog veel kunstmest gemaakt en gebruikt. Dierlijke mest moet van zodanige kwaliteit zijn en met zorg uitgereden worden zodat de plant het optimaal kan opnemen en er zo weinig mogelijk uitspoelt of verdampt in het milieu. 

Gebruiksruimte voor kunstmest invullen met dierlijke mest

‘De volgende stap is dat de aparte gebruiksnorm voor dierlijke opgeheven wordt. Dat betekent dat de gebruiksruimte voor kunstmest ingevuld kan worden met onbewerkte dierlijke mest, maar dat is nog de toekomst. Eerst maar eens zorgen dat we de eerste stap geregeld hebben’  vindt Huitema. ‘Boeren zijn MKB-ers en ze moeten gemotiveerd worden om duurzaamheid te bevorderen. Om duurzamer te worden zou een bedrijfsspecifieke mestwetgeving, zoals de kringloopwijzer, gebruikt kunnen worden als alternatief voor de mest-gebruiksnormen, zodat dierlijke mest maximaal benut wordt en gebruik van kunstmest veel minder nodig is’. 

  • De Nederlandse melkveehouder heeft sinds het opheffen van het melkquotum (maximaal toegestane melkproductie per bedrijf) te maken met een fosfaat plafond. Per bedrijf wordt berekend wat er op het bedrijf wordt aangevoerd en afgevoerd en hoeveel fosfaat erbij vrij komt. Met andere woorden de mestboekhouding levert de bewijslast wat de boer maximaal aan fosfaat mag produceren dus hoeveel beesten er gehouden mogen worden.