Nieuwe vergunningensystematiek veroorzaakte stikstofdebacle

Stikstof domineert de media. De plannen die voorliggen, betekenen het einde van één op de drie boerenbedrijven en volgens stikstofminister Christianne van der Wal is er echt geen andere oplossing. Is dat zo?

Door Geesje Rotgers

De stikstofcrisis plopte op in 2019, toen de Raad van State de zogenaamde PAS-wetgeving nietig verklaarde. Deze wetgeving had er voor moeten zorgen  dat de stikstofuitstoot van bedrijven verder daalde. Milieuorganisatie MOB heeft er met een juridische procedure voor gezorgd dat de Raad van State een streep door de wetgeving haalde.

Stikstofcrisis was voorspeld

Hadden wij dit aan kunnen zien komen? Ja, het was zelfs voorspeld. Het  tijdschrift V-focus publiceerde hier al over vóórdat de PAS-wetgeving werd ingevoerd. Dat was in 2014 en 2015. Deskundigen constateerden toen al dat de juridische onderbouwing dermate grote gebreken vertoonde, dat een ramp in het verschiet lag.

Enkele citaten uit artikelen die zijn gepubliceerd in 2014/2015:

  • “Ik vrees dat de Natuurbeschermingswet in de landbouw een spoor van kommer en kwel gaat achterlaten.”
  • “De wet kampt met reparatie op reparatie en wekelijks komt er wel een nieuwe uitspraak bij, wat de uitvoering alleen maar moeilijker maakt.”
  • “Oude vergunningen van twintig jaar geleden blijken opeens leidend te zijn – met het beschermen van de natuur heeft het nog maar weinig te maken.”

Destijds werd ook de MOB (mobilisation for the enviroment) gevraagd om een visie. Johan Vollenbroek zei de wetgeving te zullen aanvechten. “We zullen zien of de PAS solide in elkaar steekt”. Vier jaar na invoering kreeg Vollenbroek zijn zin: er ging een streep door de wet.

Waarom heeft de overheid de gaten in de wetgeving niet tijdig gedicht? Op deze vraag zal waarschijnlijk geen antwoord komen. De overheid schaarde zich vol vertrouwen achter de eigen wetgeving in de verwachting dat het wel goed zou komen.

Stikstofdebacle

De stikstofwet sneuvelde op de juridische onderbouwing. Vervolgens leidde de overheid  de aandacht weg van deze weeffouten. De volle focus en de beeldvorming werd gelegd op de stikstofuitstoot van met name boerenbedrijven. Er werd een beeld gecreëerd alsof er nog nooit zoveel stikstof is geweest als nu en dat boeren al jaren op hun handen zaten. De werkelijkheid is dat boeren zich al jaren inspanden voor het verlagen van de uitstoot. Ook onder de korte PAS-periode bleef de uitstoot dalen. Boeren wisten de ammoniakuitstoot met 65% te verminderen tussen 1990 en 2020 en deze verlaging zet nog altijd door (Bron: Emissieregistratie).

Ondoordachte keuze

De oorzaak van het stikstofdebacle ligt bij een ondoordachte keuze die de Nederlandse overheid maakte. Nederland besloot namelijk de vergunningverlening van bedrijven afhankelijk te maken van de stikstoftoestand ter plaatse. Zit stikstof op de locatie boven de norm, dan hebben bedrijven aldaar pech. De vergunningverlening is dan ingewikkeld of onmogelijk.

De Nederlandse keuze pakt achteraf gezien desastreus uit. Nederland is erdoor op slot komen te zitten. Vergunningen kunnen niet worden afgegeven en bestaande vergunningen lopen risico. Of die behouden kunnen blijven, wordt steeds onzekerder. Deze keuze betekent ook dat er pas weer wat mogelijk is, als het stikstofdoel op de locatie is gehaald.

Had de overheid een andere keuze kunnen maken? Ik denk van wel. Die andere keuze wordt namelijk ook gemaakt voor andere milieuwetgeving. Kijk bijvoorbeeld naar de Kaderrichtlijn Water (waterkwaliteit). Voor deze wetgeving is een vergunning niet gekoppeld aan de plaatselijke waterkwaliteit. Als dat wel zo was geweest, had de rioolwaterzuivering nu in dezelfde schuit gezeten als de boeren.

Vergunning loskoppelen van lokale toestand

Ammoniak en stikstofoxiden in de lucht en het milieu komen overal vandaan. Een groot deel komt van ver. Vergunningen voor bedrijven afhankelijk maken van de plaatselijke stikstoftoestand, is dan ook vragen om problemen. Immers, individuele bedrijven hebben maar zeer beperkt invloed op de plaatselijke toestand. Zij worden dan in hoofdzaak afgerekend op uitstoot van anderen. Een dergelijke koppeling past bij stoffen waar het betreffende bedrijf substantiële invloed op heeft, niet bij stoffen die zich over grote afstanden verspreiden.

In andere lidstaten, alsmede voor andere Nederlandse milieuwetgeving, is de vergunningverlening niet gekoppeld aan de plaatselijke toestand. Er geldt (meestal) landelijke of provinciale regelgeving. Aanvankelijk gold dat ook voor stikstof. Die aanpak werkte, de emissies naar het milieu daalden.

De keuze van Nederland voor een nieuwe vergunningensystematiek zorgde voor de huidige omvangrijke crisis. Veel ondernemingen zitten hierdoor op slot of zijn hun toekomst niet zeker. Massale opkoop van stikstof bij boeren wordt nu gepresenteerd als de enige oplossing. Anders is het onmogelijk om nieuwe vergunningen af te geven, bijvoorbeeld voor de bouw.

Volgens mij is er een andere oplossing. Terug naar de ‘oude’ vergunningensystematiek, toen deze nog goed functioneerde. Dit lijkt mij een effectievere en goedkopere oplossing, met bovendien meer draagvlak.

Geesje Rotgers was hoofdredacteur van het blad V-Focus en is nu oa  onderzoeksjournalist voor StichtingAgrifacts.nl