Jan de Vos is al 17 jaar jaren secretaris van het wijkcentrum in Vredenburg, van de Stichting beheer wijk – en sportaccommodatie Vredenburcht. De verhouding met de gemeente is best goed. ‘Maar we worden soms aan alle kanten belazerd. We zouden graag meer visie en begrip voor belang van de wijk zien.’
De huur was aanvankelijk nul euro, omdat het een gebouw met maatschappelijk belang betrof en het bestuur beheerswerk doet voor het gemeentelijk Sportbedrijf. Maar accountants wilden een einde aan de verborgen subsidie, vertelt De Vos. Daar speelde doorheen dat alle gebouwen ondergebracht werden bij een afdeling Vastgoed. ‘Dat de “verborgen subsidie” zichtbaar moest worden vonden wij prima, alleen onder de voorwaarde dat het budgetneutraal is. Dat zou voor de gemeente ook oké zijn, want het was geen bezuiniging’, zo werd ons verteld.
‘We moesten sport- en wijkcentrum beheren en een huisartsenpraktijk huurt van onze stichting. Wij zouden, volgens de eerste plannen van het gemeentelijke vastgoedbedrijf , het totale gebouw moeten gaan beheren. Vervolgens bleef een concreet voorstel uit. Over welke getallen we praatten wisten we niet. Er was wel een periode een gemeentelijk projectleider. Die moest binnen een jaar zorgen dat alles rond was.’
Uiteindelijk ging De Vos zelf begrotingen maken. Vervolgens kwam het gemeentelijk voorstel. Het huurbedrag moest meer dan 60.000 euro worden. ‘Daar zat ook geld in voor de sportzaal. Maar we zouden geen invloed op de verhuur en op de opbrengst daarvan hebben. Onze verhuuropbrengst (van het wijkgedeelte) was 40.000 euro. Wij vonden dat er via de andere weg weer geld naar ons moest. We stelden voor dat het Sportbedrijf de sportzaal voor een vast jaarbedrag zou huren, zodat het risico van mindere bezetting bij het Sportbedrijf zou blijven.
Intussen zou het Sportbedrijf van de gemeente een BV worden. Het maakte voor ons wel uit voor wie we zouden gaan werken, de gemeente of de BV Sportbedrijf. Die haalden een aantal jaren geleden namelijk huurders van onze sportzaal weg om elders in hun eigen gebouwen te laten huren. Scholen boden ze elders accommodatie. Dat risico zou ineens voor de stichting zijn als we geen vaste huurafspraak met het Sportbedrijf zouden maken. We hadden het gevoel dat we een beetje belazerd werden.’
Toenmalig wethouder Kok zei volgens De Vos in De Gelderlander dat de contracten al klaar lagen om getekend te worden. ‘Maar we hadden nog geeneens een voorstel ontvangen. Toen dat kwam was het een commercieel modelcontract.’ Bovendien zou het nieuwe Sportbedrijf ineens rechtstreeks van Vastgoed gaan huren. Ook de huisartsenpraktijk moest direct zaken gaan doen met Vastgoed, waardoor onze stichting de huuropbrengst zou gaan missen. In totaal zou de stichting zo’n 46.000 euro per jaar achteruit boeren. ‘Dus wij wilden een subsidie die dat zou compenseren. Dan is het ook voor de gemeente en de wijk neutraal. Ook het nieuwe wijkteam Leefomgeving schrok zich wild van dat bedrag. Inmiddels hebben we een bericht dat het met de subsidie wel goed zal komen, maar een concreet voorstel voor een subsidieovereenkomst blijft alsmaar uit. Voorlopig is het nu afwachten wat het nieuwe voorstel wordt. Wij willen graag samenwerken met de gemeente, maar we willen gewaardeerd worden, omdat we ons inzetten voor het wijkbelang en de sociale ontmoeting in de wijk. En dus niet alsmaar van het kastje naar de muur gestuurd worden.’
Verenigingsleven is moeilijker
Het verenigingsleven is moeilijker geworden. ‘Twee jaar geleden hebben we als stichting een conferentie georganiseerd. Iedereen was er, alleen de scholen kwamen niet. Het doel was meer samenwerking te krijgen, zodat niet twee clubs hetzelfde doen, met bijna geen bezoekers. Misschien zou er een pool van vrijwilligers kunnen komen. Het zou mooi zijn als het plein waar alle wijkvoorzieningen aan liggen een soort huiskamer wordt voor de wijk, maar dan moet je wel een goed plan maken.’
Iedereen zegt dan: goed idee. ‘Maar uiteindelijk komt er niets van de grond. Mensen werken niet samen. Er is geen regie. De wijk is ingeslapen. Als er niets georganiseerd wordt, gebeurt er ook niks. Nieuwe activiteiten gebeuren wel, maar vooral in de buurtjes. Het zijn kleine eilandjes. Als je kijkt naar burendag, gebeurt dat in een straat met twee huizenblokken tegenover elkaar.’
‘Als je de bewoners enthousiast wilt maken, begin dan met kleine dingen, de losse straattegel op de hoek, dat moet geregeld worden. Iets groters is heel moeilijk. Holthuizen waar nooit wat gebeurt daar wonen mensen die de weg weten en zelf oplossingen aandragen. Als daar een ledenvergadering is dan zitten er naast het bestuur vijf man. Totdat de buslijn verdwijnt, dan zitten er 400, zo bleek een aantal jaren geleden. Gelukkig hebben we in Holthuizen weer een buslijn.’
Individualisering maakt samenwerken moeilijk
Het is een algemeen verschijnsel. Mensen worden steeds meer op zichzelf, meer individualisering en meer tweeverdieners veranderen de buurt. Ik zie de wijkteams Leefomgeving wel als een verbetering. Maar bijvoorbeeld de opbouwwerker is wegbezuinigd. Die wist de weg en kon ons goed helpen. Dan zegt de gemeente: de wijk kan toch zelf een opbouwwerker inhuren bij Rijnstad? Ja, dat werkt natuurlijk niet.’