Mag het een onsje minder in het boeren debat?

'Het is makkelijk om de boer als kleinere ondernemer het slachtoffer te maken' aldus auteur © Zefanja Hoogers

Sinds Tjeerd de Groot (D66) in september 2019  de knuppel in het hoenderhok gooide door te pleiten voor het halveren van de veestapel is het los gegaan in het politieke debat over de boer. Iedereen, met name linkse partijen, tuimelt over elkaar heen om de boer hard aan te pakken. De Groot was in 2015 nog directeur van de NZO, de branchevereniging van de zuivelindustrie en pleitte toen met het afschaffen van het melkquotum vóór uitbreiding van de melkproductie met meer koeien. “Dat kan prima” volgens de Groot. Dat heeft geleid tot meer schaalvergroting, meer koeien en meer mest.

Door Chris Zeevenhooven

Veel politieke partijen kunnen die uitbreiding nu goed gebruiken om boeren de schuld van het milieuprobleem in Nederland in de schoenen te schuiven nu de bouw is stilgelegd en er niet meer vroem vroem gereden kan worden. Boeren zijn een makkelijk slachtoffer want ze zijn verdeeld over verschillende sectoren en op verschillende grondsoorten (intensieve veehouderij, glastuinbouw, grondgebonden akkerbouw en veehouderij). Er is niet één boer, maar voor de politiek zijn het de boeren van het platteland en boeren zijn electoraal geen interessante groep meer, de stadsmens heeft nu de meerderheid. Het aantal boeren in Nederland vult nog het Feijenoordstadion en de helft daarvan, een vol Heerenveen stadion, zorgt voor 90% van de landbouw productie.

Stikstof in theorie en praktijk

Zo’n 40% van de stikstof (NH3) uitstoot is volgens de rekenmeesters van het RIVM te herleiden tot de veehouderij, daarnaast is een deel toegeschreven aan het buitenland en niet beïnvloedbaar, maar daar wordt ook de luchtvaart hoger dan 900 m boven Nederland toe gerekend. Voor het wegverkeer wordt de stikstofbelasting (NOx) berekend tot maar 5km van de weg. Maar voor ieder boerenbedrijf weten de rekenmeesters van het RIVM tot achter komma wat de belasting is. Er zijn veel industrie bedrijven die hun vergunning niet op orde hebben, zoals Tatasteel. De controle van die grote bedrijven laat te wensen over. De omgevingsdiensten kunnen dat niet aan. Zie Binnenlandsbestuur.nl, het artikel over de handhavers die aan de leiband lopen en meer een beleid van pappen en nathouden uitvoeren omdat die bedrijven belangrijk zijn voor de BV Nederland. 

Het RIVM berekent de uitstoot met modellen, maar om die modellen overeen te laten komen met de werkelijkheid moeten ze geijkt worden met meetgegevens en daar gaat het mis omdat er te weinig goede data ingebracht worden door onvoldoende en discutabele meetstations. Op macro niveau worden de boeren daardoor aangeslagen voor een groot deel van de stikstof emissie, maar op micro niveau verschilt het per bedrijf. Er zijn boerenbedrijven waar boeren met technische voorzieningen, maatwerk met voer en aandacht voor de drijfmest er alles aan doen om de ammoniak te binden zodat de ammoniak kan doen waar het goed in is, planten laten groeien. Maar een boer die het goed doet wordt niet beloond, maar moet leiden onder het juk van het model.

Produceren om te consumeren

Ondertussen rijden steeds maar auto’s op een steeds groter wegennet met veel diesel vrachtwagens. Na Corona vliegen we de wereld weer over en ook de industrie produceert iedere dag weer stikstof. Het is makkelijk om de boer als kleinere ondernemer het slachtoffer te maken van een systeem dat gebaseerd is op steeds meer produceren en consumeren. Moeten we het niet allemaal wat minder doen! Tevreden zijn met een onsje minder, met een kleiner stukje vlees, met 1 in plaats van 2 vliegreizen en wat minder winst, maar meer duurzaamheid. Het is wat te makkelijk om de boer tot enige dader van het milieuvraagstuk te maken van ons uit de hand gelopen consumentengedrag.