ARNHEM – Dit artikel stond in de winter editie van het Sonsbeek Bulletin, het ledenblad van de vereniging Vrienden van Sonsbeek, dat drie weken geleden van de drukker kwam.
Het is half februari. De winter is blijkbaar al voorbij, want je kunt de vogels horen zingen en er zitten groene uitlopers aan de vlier. De wandeling met Jan Floor, de parkwachter, gaat in dit lenteachtige winterseizoen door Park Zijpendaal of, zoals het in de volksmond heet, park Ziependaal, genoemd naar de Ziep, de beek die in het park ontspringt. Met 91 hectare is park Zijpendaal het grootste park van Arnhem
door Gabriëlle Zeevenhooven
Zichtlijnen en heestergroepen
Al wandelend geeft Jan uitleg over het beheer en het onderhoud. In het midden van het park ligt, omgeven door een waterpartij, Huis Zijpendaal, beheerd door het Gelders landsschap. Het park is ooit aangelegd door C.E.A Petzold, de tuinarchitect die ook park Sonsbeek heeft aangelegd. Petzold is de man van de engelse landschapsstijl met zichtlijnen en heestergroepen. Het huis is omringd door grote gemaaide grasvelden met klusters van rhododendrons. Het heuvelachtige landschap van de Veluwse stuwwal geeft park Zijpendaal zijn bijzondere uitstraling. Het is nog vroeg deze ochtend. Mensen wandelen rond en laten hun hond uit. In de verte staat een groepje op het grasveld taichi oefeningen te doen.
Beuken, beuken en nog eens beuken
Floor vertelt; “Met de jaren zijn hier de beukenbomen steeds verder opgerukt en ze hebben de beplanting aan de randen weggedrukt. Vroeger waren hier veel meer diverse soorten bomen, heesters en bloeiende planten. Langzamerhand zijn die verdwenen door de beuk, die overal zijn schaduw overheen werpt. Vroeger was er meer oog voor verschillende soorten groenblijvende bomen, zodat ook in de winter het park een interessant aanblik zou bieden. De laatste decennia is daar minder aandacht voor geweest. De tegenwoordige droge zomers zijn voor de conifeerachtigen niet optimaal. Door de droogte worden ze kwetsbaar voor de letterzetter, een tor die onder de bast tunnels graaft. De den kan in de droge zomer geen hars produceren om de tunnel dicht te drukken. Vandaar dat heel veel van de originele groenblijvende beplanting verdwenen is. Onder andere de rododendrons zijn overgebleven, maar ook daar is te zien dat er flink aan gesnoeid moet worden om ze goed te houden.
Struinen of op de paden blijven
Jan Floor is er duidelijk over. “In een park met kwetsbare vegetatie is het de bedoeling dat mensen op de paden blijven en eigenlijk ook met de hond aan de lijn. Dat laatste wordt niet echt gehandhaafd want alle honden die je tegenkomt lopen los. Struinen betekent dat mensen door de beplanting lopen en planten plattrappen en mogelijk broedsels verstoren. Zoals Jan zegt;” We voelen ons allemaal individu maar we zijn met een heleboel. En we willen allemaal het park ervaren alsof we alleen in de natuur zijn. In meer robuuste parken zoals Meinderswijk mag je buiten de paden lopen maar hier liever niet.” Daarom zijn sommige grote grasweides afgesloten voor het publiek. En ook worden bramen en omgevallen bomen niet altijd opgeruimd, zodat het bos niet uitlokt om erin te stappen. Blijkbaar wil de parkwandelaar ook schone schoenen houden, want de paden zijn vaak verhard en goed bijgehouden. Zoals Jan zegt; “Als er plassen op de onverharde paden liggen, krijgen we telefoontjes.”
Winters landschap
Op dit moment” zegt Jan “is het park op zijn meest saaie moment. Er hangt geen blad meer aan de bomen. Alle struiken zijn grijs en grauw. Maar over een paar weken bot alles uit en krijgt het park een heel ander gezicht.” Als je goed luistert naar Jan dan hoor je dat het park eigenlijk bos is geworden, beukenbos en dat de oorspronkelijke diverse beplanting met de jaren voor een groot deel verdwenen is. Jan zelf zou niets liever willen dan het oude beplantingsontwerp van Petzold opnieuw zichtbaar maken. Dat zou passen in het nieuw vast te stellen beleidsplan waarin ook weer meer aandacht zou moeten zijn voor de landschappelijke bio-diversiteit van onze stadsparken.