Lubach neemt – toch – een loopje met de Europese democratie

Simon Trommel stelt vragen tijdens een press point in het Europees Parlement. (Foto Liesbeth Witteman)

Lubach vindt dat er maar een voertaal moet zijn in de Europese instituties want de vertalingen maken het voor de burger onaangenaam om naar te luisteren. Bovendien zou één voertaal – nu kent de EU 24 officiële talen – tot besparingen op vertalingskosten leiden. Het zou vooral helpen bij het dichten van de Eurokloof, zoals Lubach het noemt. Maar: dat zou betekenen dat flink wat Europarlementariërs niet meer gekozen kunnen worden. 

door Simon Trommel

Dus Lubach schiet zijn doel voorbij waar hij pleit voor meer informatie en burgerbetrokkenheid in de Europese Unie. Hij neemt onbedoeld een loopje met de democratie. 

Taaleis beperkt democratie

Want er zijn Europarlementariërs die alleen Frans spreken. Of Litouws en Russisch. Als je die mensen uitsluit om gekozen te worden, werp je een vreemde drempel op en sluit je heel wat mensen uit om te kiezen wie ze willen en ook om gekozen te worden. Het kenmerk van democratie is juist dat actief en passief kiesrecht zo drempelvrij mogelijk is. Waar Lubach pleit voor meer democratie en ook voor meer aandacht van media, gooit hij op dit punt het kind met het badwater weg. Het inzetten van tolken zorgt juist voor de verbinding, met taal.

Lubach illustreerde zijn stelling met een shot waarin een afgevaardigde werd vertaald door een tolk die wat langzaam praatte en niet echt aantrekkelijk zou klinken en dat zou de burger afschrikken. 

Nu klopt het dat de aantrekkelijkheid en de spraakverstaanbaarheid per tolk soms verschilt. Maar de tolken spreken niet voor een tv-uitzending, hun taak is om onder enorme tijdsdruk zo effectief mogelijk te vertalen. Ik heb daar respect voor. In geval van nood is er ook nog de Duitse, Engelse of Franse tolk, die ik sowieso kies als een groot gedeelte van de ´floor´ die talen spreekt. Immers, hoe directer uit de bron hoe beter, zeg ik als journalist. Overigens zijn de procedurele talen Engels, Frans en Duits, dus niet alles gaat in alle officiële talen, hoewel natuurlijk veel tolken hun brood in Brussel verdienen. Hier vindt u een vlog van Kees Boonman en Liesbeth Witteman over het vertaalbureau van de EU. Overigens is er anders dan Lubach beweert, in Brussel meer online te volgen dan in Den Haag, via internet en allerlei sociale media en via het huiskanaal van de EU, Europe by Satellite.

Binnenlandse houding bepaalt ook draagvlak EU

De binnenlandse houding van media en politiek is net zo belangrijk als het gaat om het dichten van de Eurokloof. Zo nam de Tweede Kamer bijna kamerbreed een motie van de SGP aan, waarin wordt opgeroepen de zinsnede ´An ever closer Union´ uit de Europese verdragen te schrappen, gesteund door vrijwel de voltallige Kamer en uitvoerig beschreven door de journalisten op het Binnenhof.

De vraag of je voor zoiets echt het Verdrag van Lissabon, waarin dat staat, moet openbreken heb ik echter niet gezien. Het probleem is dan dat alle 27 lidstaten wel iets willen en dat kan zomaar de inleiding zijn van een lange periode van eurosclerose. Ook doen veel Nederlandse politici nogal eens de ´Hazeldonk-Shuffle´, zoals ze dat in Brussel noemen. Als Nederlandse politici in Nederland zijn, is alles in Brussel slecht. Als ze in Brussel zijn, is alles wat daar gebeurt, hartstikke goed. Een degelijker politiek draagvlak zou ook de maatschappij en de media helpen met hun meningsvorming over de EU. Dat is hard nodig. Onderzoekers van de UvA stelden vast dat er een informatietekort is over de EU. Dat heeft een Europese dimensie zoals Lubach liet zien, maar ook een binnenlandse.

EU kent 27 mediamarkten

Lubach duidt terecht dat er nauwelijks Europese media bestaan, en daarom wil hij een Europese talkshow. Dat is een heel goed punt en het is te hopen dat hij zijn bazen bij de VPRO daarvan overtuigt. Het zou bijdragen aan het dichten van de Eurokloof.

Het probleem is echter groter. Dé mediamarkt van de Europese Unie bestaat niet. Het zijn hoofdzakelijk 27 gescheiden media – en advertentiemarkten. Een keuze van mediaondernmers zelf. Veel media kiezen voor het eigen publiek en dus wordt de blik naar binnen gericht. Terwijl er onderwerpen zat zijn die je in Brussel kunt halen en die binnenlands van belang zijn. Ik noem de plastichoudende billendoekjes, die Nederland graag wilde verbieden, omdat riolen en gemalen er door verstopt raken. Bij de plasticstrategie zag de Nederlandse regering haar kans schoon, maar dat is niet gelukt. Dichter bij de burger kun je niet komen. 

EU verdient politiek verslaggevers

Er speelt nog een ander probleem. Sommige media zetten een buitenlandcorrespondent op de Europese Unie en geen politiek verslaggever, die trouwens soms ook hard moeten lobbyen bij hun redactie om een onderwerp geplaatst te krijgen. En net zoals Den Haag grotendeels door politiek specialisten wordt bevolkt, zou dat in Brussel ook moeten. Hoe kun je anders je weg vinden binnen die ingewikkelde institutionele structuur en dat duiden? Want de Europese Unie is anders georganiseerd dan de Nederlandse structuur. Lubach toonde dat uitgebreid en overtuigend aan maar liet ook zien dat onze structuur voor buitenstaanders net zo ingewikkeld is als de Europese, alleen, de onze is intuïtiever. Duitse politicologen zeggen het zo: ´Lidstaten vormen meer een herinnerings- ervarings- en communicatiegemeenschap dan de EU.´ 

´We weten niet wat daar gebeurt´, sprak Lubach. Datzelfde krijg ik vaak te horen van mijn opdrachtgevers en mensen om mij heen, zowel zakelijk als privé als ik over mijn werk praat. 

Dat ligt meer aan media die vooral nationaal opereren. Aan een nationaal parlement dat een zinloos non-debat voert over de zin ´An ever closer Union´. Of aan premier Rutte die ooit een keer zei weinig tijd te hebben en de paar minuten die hij had, besteedde aan het te woord staan van een Nederlands medium, terwijl een Brusselse journalist moest pushen om toch een antwoord te krijgen. Want er zijn mogelijkheden zat om Brussel te volgen, nu online en hopelijk straks weer in Brussel. Er zijn regelingen voor journalisten, er zijn werkplekken waar journalisten kunnen werken. En tijdens die vreselijke kerstmarktaanslag, in Straatsburg, waar vijf doden vielen, word je ook nog gebeld door het Europees Parlement met de vraag of alles okay is.

Met andere woorden: de Europese instituties doen er alles aan om de communicatie te vereenvoudigen. Maar binnenlands werkt niet altijd alles mee. Het zou leuk zijn als Lubach een item maakt over hoe Europees wij als Nederlanders eigenlijk zijn.

Freelancejournalist Simon Trommel maakt sinds 2014 multimediaproducties over de Europese Unie en dan vooral de verbinding tussen het Europese niveau en het lokale en regionale niveau.